Operation Manual

Tips voor het werken met cartridges
Gebruik de volgende tips om met cartridges te werken:
Om te voorkomen dat cartridges uitdrogen, moet u de printer altijd met de Aan/Uit-knop uitzetten.
Wacht tot het Aan/Uit-lampje is gedoofd.
Open de verpakking niet en verwijder de beschermkap niet tot u de cartridge kunt installeren. Door de
beschermkap op de cartridge te houden voorkomt u dat de inkt verdampt.
Plaats de cartridges in de juiste sleuven. Stem de kleur en het pictogram van iedere cartridge af op de
kleur en het pictogram voor iedere sleuf. Zorg ervoor dat beide cartridges op hun plaats klikken.
De uitlijning gebeurt automatisch na de installatie van een nieuwe cartridge. Uitlijning kan later ook
helpen in geval van vervaagde of gekartelde lijnen. Zie
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
op pagina 81 voor meer informatie.
Als u op het scherm Geschatte inktniveaus ziet dat een of beide cartridges bijna leeg zijn, zorg dan voor
een vervangende cartridge om te voorkomen dat u zonder raakt en niet meer kunt afdrukken. U hoeft
de printcartridges niet te vervangen voor de afdrukkwaliteit onaanvaardbaar wordt. Zie
Vervang de
cartridges op pagina 52 voor meer informatie.
Als u een cartridge verwijdert, moet u deze zo snel mogelijk vervangen. Buiten de printer zal een
cartridge snel uitdrogen als deze niet wordt beschermd.
58 Hoofdstuk 6 Met cartridges werken NLWW