Operation Manual

1 Stroomaansluiting van de printer
2 Aansluiting op stopcontact
2. Kijk in de printer en controleer of u een groen lampje ziet dat aangeeft de de printer stroom krijgt. Als
het lampje niet brandt, kijkt u na of het netsnoer goed in de printer zit. Steek de stekker eventueel in
een ander stopcontact.
3. Controleer het lampje van de knop Aan op de voorzijde van de printer. Als het lampje niet brandt, is de
printer uitgeschakeld. Druk op de Aan/Uit-knop om de printer in te schakelen.
OPMERKING: Als de printer geen elektrische stroom ontvangt, sluit het dan op een ander stopcontact
aan.
4. Terwijl de printer aan staat, trekt u de stekker van het netsnoer aan de printerzijde uit printer onder de
cartridgetoegangsklep.
5. Haal het netsnoer uit het stopcontact.
6. Wacht minstens 15 seconden.
7. Sluit het netsnoer weer aan op het wandstopcontact.
8. Steek het netsnoer aan printerzijde onder de cartridgetoegangsklep weer in.
9. Als de printer niet automatisch wordt ingeschakeld, druk dan op de Aan-knop om het in te schakelen.
10. Probeer de printer opnieuw te gebruiken.
Problemen met afdrukkwaliteit oplossen
Instructies voor het oplossen van de meeste problemen met afdrukkwaliteit. Problemen met afdrukkwaliteit online oplossen.
Lees de algemene instructies in het menu Help om problemen met de afdrukkwaliteit op te
lossen
OPMERKING: Om kwaliteitsproblemen te voorkomen, moet u de printer altijd uitschakelen met behulp van
de Aan -knop. Wacht tot het lampje Aan uitgaat voor u de stekker uit het stopcontact trekt. Hierdoor kunnen
de cartridges naar hun beschermde positie worden gebracht waar ze niet kunnen uitdrogen.
De afdrukkwaliteit verbeteren
1. Controleer of u originele HP-inktcartridges gebruikt.
2. Controleer de printersoftware om na te gaan of u de juiste papiersoort en hebt geselecteerd in de
vervolgkeuzelijst Afdrukmateriaal en de afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Instelling
afdrukkwaliteit.
56 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen NLWW