Operation Manual

a. Trek de invoerlade naar buiten om deze te verlengen.
b. Plaats de printer voorzichtig op zijn zij om de onderkant van de printer bloot te stellen.
c. Controleer de opening in de printer waar de invoerlade zich bevond. Als er vastgelopen papier
aanwezig is, grijp dan in de opening en neem het papier met beide handen vast en trek het naar u
toe.
VOORZICHTIG: Als het papier scheurt wanneer u het van de rollen verwijdert, moet u de rollen en
wieltjes controleren op gescheurde stukjes papier die in de printer kunnen zijn achtergebleven.
Als u niet alle stukjes papier uit de printer verwijdert, is de kans groot dat er nieuwe
papierstoringen optreden.
d. Plaats de printer voorzichtig terug rechtop.
e. Druk de papierlade weer naar binnen.
f. Druk op OK op het bedieningspaneel om verder te gaan met de huidige afdruktaak.
Ontdek hoe u papierstoringen kunt vermijden
Houd u aan de volgende richtlijnen om papierstoringen te voorkomen.
Verwijder afgedrukte exemplaren regelmatig uit de uitvoerlade.
Druk niet af op gekreukeld, gevouwen of beschadigd papier.
Zorg dat papier niet krult of kreukt door al het ongebruikte papier in een hersluitbare verpakking te
bewaren.
Gebruik geen papier dat te dik of te dun is voor de printer.
Zorg ervoor dat de lades correct geplaatst zijn en niet te vol zitten. Ga voor meer informatie naar
Afdrukmateriaal laden op pagina 8.
Zorg dat het papier plat in de invoerlade ligt en dat de randen niet omgevouwen of gescheurd zijn.
Leg niet papier van verschillende soorten en formaten tegelijk in de invoerlade; al het papier in de
invoerlade moet van dezelfde soort en hetzelfde formaat zijn.
50 Hoofdstuk 8 Een probleem oplossen NLWW