Operation Manual

3. Stel de afdrukopties in.
Als het gedeelte Opties in het dialoogvenster Afdrukken niet wordt weergegeven, klik dan op Details
weergeven.
OPMERKING: De volgende opties zijn beschikbaar voor een printer met USB-verbinding. De positie van
de opties kan verschillen van toepassing tot toepassing.
a. Kies in het pop-upmenu Papierformaat Het juiste papierformaat.
OPMERKING: Als u het Papierformaat wijzigt, zorg er dan voor dat u het correcte papier hebt
geplaatst en dat u het overeenkomstige papierformaat op het bedieningspaneel van de printer
hebt ingesteld.
b. Kies uit het pop-upmenu Papiersoort/Kwaliteit en kies vervolgens de volgende instellingen:
Papiertype: Het juiste papiertype
Kwaliteit: Maximum dpi
4. Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Afdrukken.
Tips voor geslaagd afdrukken
Gebruik de volgende tips om geslaagd af te drukken.
Tips voor inkt en papier
Gebruik originele HP-cartridges. Originele HP-cartridges zijn speciaal ontworpen en getest voor HP-
printers, zodat u keer op keer fantastische resultaten krijgt.
Controleer of er nog voldoende inkt in de cartridges zit. Om de geschatte inktniveaus te bekijken, drukt
u op
(Inkt) op het Startscherm.
Om meer tips te ontdekken over werken met cartridges, zie
Tips voor het werken met cartridges
op pagina 37 voor meer informatie.
Plaats een stapel papier, niet slechts een pagina. Gebruik schoon en vlak papier van hetzelfde formaat.
Controleer of er maar een papiersoort tegelijk is geladen
Verschuif de papierbreedtegeleiders in de papierlade totdat deze vlak tegen het papier aanliggen. Zorg
dat de papierbreedtegeleiders het papier in de papierlade niet buigen.
Stel de instellingen voor de afdrukkwaliteit en het papierformaat in overeenstemming met de
papiersoort en het papierformaat dat is geplaatst in de papierlade.
Ontdek hoe u enveloppen afdrukt vanaf een computer.
Klik hier voor meer informatie online.
Tips voor printerinstellingen
Selecteer in het tabblad Papier/Kwaliteit het juiste papiertype in de vervolgkeuzelijst Media in het
deelvenster Ladekeuze. Kies vervolgens het juiste afdrukkwaliteit in de vervolgkeuzelijst Instelling
afdrukkwaliteit.
Selecteer een geschikt papierformaat uit de vervolgkeuzelijst Papiersoort in het dialoogvenster
Geavanceerde opties. Op het dialoogvenster Geavanceerde opties door te klikken op de
knopGeavanceerd op het tabblad Instellingen of Papier/Kwaliteit.
Om de standaardinstellingen te wijzigen, klikt u op Afdrukken &Scannen en Voorkeuren instellen in de
printersoftware.
NLWW Tips voor geslaagd afdrukken 19