Operation Manual

2. Wacht tot de wagen met de printcartridges stilstaat en koppel vervolgens de
stekker los van de achterkant van het apparaat.
3. Druk voorzichtig op de printcartridge om deze te ontgrendelen en trek de cartridge
naar u toe uit de houder.
Opmerking Haal beide printcartridges niet tegelijkertijd uit de printer.
Verwijder en reinig de printcartridges een voor een. Laat een printcartridge
nooit meer dan 30 minuten buiten de HP All-in-One liggen.
4. Controleer de contactpunten van de printcartridge op aangekoekte inkt en vuil.
5. Dompel een schoon schuimrubberen veegstokje of pluisvrij doekje in het
gedistilleerde water en knijp het overtollige vocht eruit.
6. Houd de printcartridge vast aan de zijkanten.
7. Reinig alleen de koperkleurige contactpunten. Laat de printcartridges circa tien
minuten drogen alvorens ze terug te installeren.
1 Koperkleurige contactpunten
2 Inktsproeiers (niet schoonmaken)
8. Hou de printcartridge vast met het HP-logo naar boven en plaats hem terug in de
houder. Duw de cartridge stevig vast totdat deze vastklikt.
Fouten 207
Probleemoplossing