Operation Manual

3. Schuif de papierbreedtegeleider helemaal naar links en trek de papierlengtegeleider
naar voren.
4. Plaats de transparanten in de invoerlade.
Het papier moet met de afdrukzijde omlaag liggen en de zelfklevende strip met de
afdrukzijde omhoog, in de richting van de printer.
5. Duw de transparanten voorzichtig in de printer totdat deze niet verder kunnen, zodat
de zelfklevende strips niet aan elkaar kleven.
6. Schuif de papiergeleiders stevig tegen de transparanten.
7. Klap de uitvoerlade omlaag.
Afdrukken
1. Open indien nodig het dialoogvenster Pagina-instelling en stel de opties voor het
papierformaat, de schaal en de afdrukstand in.
2. Open het dialoogvenster Print.
3. Selecteer het paneel Papier/Kwaliteit en geef de volgende instellingen op:
Bron: Bovenste lade
Papiersoort: Automatisch of het juiste soort transparant
Kwaliteit: Normaal of Best
4. Selecteer desgewenst nog andere afdrukinstellingen en klik op Druk af.
Etiketten
Richtlijnen
Gebruik alleen etiketten van papier, plastic of doorzichtig materiaal die speciaal voor
inkjetprinters zijn ontworpen.
Gebruik alleen volledige vellen met etiketten.
De etiketten mogen niet plakkerig of gekreukeld zijn en mogen niet van de vellen
loskomen.
Zorg dat u de capaciteit van de invoerlade niet overschrijdt: 30 vellen met etiketten
(gebruik alleen vellen van Letter- of A4-formaat).
Het afdrukken voorbereiden
1. Controleer of de printer aan staat.
2. Til de uitvoerlade omhoog en verwijder vervolgens al het papier uit de invoerlade.
3. Schuif de papierbreedtegeleider helemaal naar links en trek de papierlengtegeleider
naar voren.
Gebruikershandleiding 81