Operation Manual

2. Controleer of de printer is ingeschakeld.
3. Sluit de Ethernet-kabel aan op een beschikbare poort op de hub of router.
Opmerking Sluit de Ethernet-kabel niet aan op de poort gelabeld WAN,
Uplink of Internet.
4. Sluit de Ethernet-kabel aan op de Ethernet-poort op de achterzijde van de printer.
5. Voer een van de volgende handelingen uit:
Status van het
verbindingslampje
Handeling
Aan Ga naar stap 6.
Uit Herhaal stap 2 tot en met 4. Als de lampjes nog steeds niet
branden, moet u het volgende controleren:
Is de printer ingeschakeld?
–Is de hub of router ingeschakeld?
Zijn alle kabelverbindingen goed bevestigd?
Gebruikt u een Ethernet-kabel?
6. Druk een HP Rapportpagina af.
7. Installeer de printersoftware op alle computers waarop de printer wordt gebruikt.
Let op Het wordt aanbevolen om de printer en de computers die de printer
gebruiken op hetzelfde subnet te plaatsen. Wanneer deze zich niet in
hetzelfde subnet bevinden, kan dit problemen geven, afhankelijk van het type
router dat wordt gebruikt.
Gebruikershandleiding 23