Operation Manual

Table Of Contents
3 Afdrukken
Kies een afdruktaak om verder te gaan.
Documenten afdrukken op pagina 9
Foto's afdrukken op pagina 10
Enveloppen afdrukken op pagina 11
Documenten afdrukken
Afdrukken vanuit een softwaretoepassing
1. Controleer of de uitvoerlade open is.
2. Zorg ervoor dat er papier in de invoerlade is geplaatst.
Zie Afdrukmateriaal laden op pagina 16 voor meer informatie.
3. Klik vanuit uw softwaretoepassing op de knop Afdrukken.
4. Controleer of het product de geselecteerde printer is.
5. Klik op de knop waarmee u het dialoogvenster Eigenschappen opent.
Afhankelijk van uw softwaretoepassing heeft deze knop de naam Eigenschappen, Opties,
Printerinstellingen, Printer of Voorkeuren.
6. Selecteer de gewenste opties.
Selecteer in het tabblad Indeling de afdrukstand Staand of Liggend.
Selecteer in het tabblad Papier/kwaliteit de juiste papiersoort en afdrukkwaliteit in de vervogkeuzelijst
Afdrukmateriaal.
Klik op Geavanceerd om het geschikte papierformaat te selecteren in de lijst Papier/uitvoer.
7. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
8. Klik op Afdrukken of OK om het afdrukken te starten.
Afdrukken 9
Afdrukken