Operation Manual
2.
Raak vanaf het beginscherm op het bedieningspaneel van de printer de knop Instellingen
aan.
3. Ga naar en open het menu Service, en open het menu LaserJet Update.
OPMERKING: Als de optie LaserJet Update niet wordt vermeld, gaat u naar methode twee.
4. Raak Nu updates zoeken aan om te controleren op updates.
OPMERKING: De printer controleert automatisch op een update en als een nieuwere versie wordt
gedetecteerd, wordt de update automatisch gestart.
5. Stel de printer zo in dat de firmware automatisch wordt bijgewerkt wanneer er updates beschikbaar
zijn.
Raak vanaf het beginscherm op het bedieningspaneel van de printer de knop Instellingen
aan.
Ga naar en open het menu Service, open het menu LaserJet Update en selecteer het menu Updates
beheren.
Stel de optie Updates toestaan in op JA en stel vervolgens de optie Automatisch controleren in op AAN.
Methode twee: De firmware bijwerken met behulp van de Firmware Update Utility
Gebruik deze stappen om Firmware Update Utility handmatig van hp.com te downloaden en te installeren.
OPMERKING: Deze methode is de enige beschikbare optie voor het bijwerken van de firmware voor printers
die via een USB-kabel op de computer zijn aangesloten. Deze werkt ook voor printers die met een netwerk
zijn verbonden.
1. Ga naar www.hp.com/go/support, klik op de koppeling Drivers & software en typ de printernaam in het
zoekveld. Druk op de knop ENTER en selecteer de printer in de lijst met zoekresultaten.
2. Selecteer het besturingssysteem.
3. Zoek in de sectie Firmware de Firmware Update Utility.
4. Klik op Downloaden, klik op Uitvoeren en klik vervolgens opnieuw op Uitvoeren.
5. Wanneer het hulpprogramma is gestart, selecteert u de printer in de vervolgkeuzelijst en klikt op
Firmware verzenden.
OPMERKING: Klik op Configuratiepagina afdrukken als u een configuratiepagina wilt afdrukken om
te controleren of de versie van de geïnstalleerde firmware van vóór of na het updateproces is.
6. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien en klik op de knop Sluiten om het
hulpprogramma te sluiten.
78 Hoofdstuk 5 Het apparaat beheren NLWW