Operation Manual

52
Storingen verhelpen
Verschijnselen die gemakkelijk aangezien worden als defecten
WAARSCHUWING
Gebruik de projector nooit als er zich abnormale
omstandigheden voordoen zoals rook, een vreemde lucht, overmatig geluid,
beschadigde buitenkant of elementen of kabels, penetratie van vloeistof of andere
vreemde materie, enz. In dergelijke gevallen dient u onmiddellijk de stroom uit te
schakelen en de stekker uit het stopkontact te halen. Nadat u er zeker van bent dat de
rook of lucht gestopt is, dient u contact op te nemen met uw dealer of service-bedrijf.
1.
Voordat u om reparatie vraagt, gelieve eerst de
situatie te onderzoeken gebruik makend van de
volgende tabel. Deze actie lost soms het probleem op.
Als de situatie niet kan worden gecorrigeerd,
2.
De microprocessor van de projector zou mogelijk
moeten worden gereset. Gelieve op de Restart schakelaar
te drukken met een cocktailprikker of iets dergelijks en de projector zal opnieuw opstarten.
3.
Een bepaalde instelling kan fout zijn. Gelieve de functie FABRIEKSRESET
van het menu SPEC.INST.W in het menu OPT.
(
39)
te gebruiken om alle
instellingen naar de fabrieksinstellingen te resetten.
Vervolgens, indien het probleem niet is opgelost na onderhoud, neem contact op
met uw dealer of service-bedrijf.
Verschijnselen
Gevallen waarbij er geen machinedefect is opgetreden
Referentie
pagina's
Het apparaat
krijgt geen
spanning.
Het netsnoer zit niet in het stopcontact.
Sluit op de juiste wijze het netsnoer aan.
14
De aanschakelaar staat niet op de aan positie.
Zet de aanschakelaar op [ | ] (Aan).
17
De hoofdstroom is onderbroken gedurend het gebruik
door bijvoorbeeld een stroomstoring (blackout), enz.
Schakel de netvoeding UIT en laat de projector vervolgens ongeveer
2 minuten afkoelen, en zet vervolgens de netvoeding weer aan.
17
Of er is geen lamp en/of geen lamp-afdekkapje, of ze
zijn beiden niet op de juiste manier bevestigd.
Zet alstublieft de stroom uit en laat de unit tenminste 45 minuten afkoelen.
Nadat de projector voldoende is afgekoeld, controleer de bevestiging van
de lamp en het lamp-afdekkapje, en zet vervolgens het apparaat weer aan.
43, 44
Geen geluid of
beeld.
De signaal-kabels zijn niet op de juist manier aangesloten.
Sluit de signaal-kabels op de juiste manier aan.
12, 13
Signaal-bron werkt niet op de juiste manier.
Stel de signaal-bron component op de juiste manier in. Hiervoor
kunt u de gebruiksaanwijzing van de bron-component raadplegen.
De ingangsomschakelingen zijn verkeerd ingesteld.
Selecteer het ingangssignaal en de juiste instellingen.
18
De RGB IN2-poort is ingesteld op een RGB output-signaal
terwijl de poort van een RGB input-signaal wordt voorzien.
Druk op de RGB IN OUT-schakelknop om de functie van de
poort te verwisselen
.
12