assembly Instructions

18 - kl
Nederlands
Na het uitpakken van de onderdelen, dient men eerst na te gaan of alle onderdelen in de benodigde hoeveelheid
aanwezig zijn. (TAB.1 A = code, B = hoeveelheid).
We raden u ook ten sterkste aan om, alvorens met de montage te beginnen, eerst de bijgeleverde
DVD aandachtig te bekijken.
Voorbereidingen
1. Schroef de borgbouten (C24, C25 en B20) aan de bevestigingsringen (L02) van de treden.
2. Meet nauwkeurig de hoogte van vloer tot vloer om de hoeveelheid tussenstukken (D08) te bepalen D15 (tab. 2)
3. Monteer de elementen C63, C65, C66 aan de zuil C03 (g. 3)
4. Monteer de grondplaat (B17-G03-B46) (g. 1).
Montage
5. Bepaal de plaats van de centrale zuil op de grond en positioneer de grondplaat G03 + B17 + B46 (g. 4)
6. Boor de gaten met een boor ø 14 mm en bevestig de grondplaat G03 + B17 + B46 aan de vloer met de bouten B13.
7. Schroef de zuil GO2 vast aan de grondplaat G03 + B17 + B46 (g .1).
8. Monteer de afdekplaat D12 in de zuil G02.
9. Monteer de tussenstukken D08, D14, D08. Plaats de eerst trede L03 (met de houten duigen parallel aan
de van te voren bepaalde klimzijde (g. 5A) over de zuil en ook de tussenstukken D08, D14, D08 plaats de
tweede trede etc. etc. Het is aan te raden de treden beurtelings rechts en links te positioneren zodat de trap in
evenwicht blijf. (g. 5)
10. Schroef de element B47 aan het einde van de zuil G02 alvorens een volgende zuil G02 te monteren. Monteer de
trap op die manier verder. (g. 5)
11. Aan het einde van de zuil G02 schroef u de elementen B46 en G01 (het draadeind G01 moet de hoogte van de
trap met ongeveer 15 cm overschrijden (g. 6). Plaats de andere treden er ook over en gebruik daarbij element
D01 dat in de trede L03 zit.
12. Monteer het bordes E02 het laatst. Na keuze van de draairichting (g. 7), maakt u het bordes E02 vast (g. 8).
13. Plaats de elementen B05, B04 en span de vierkante bout B03 lichtje aan, zodat de treden nog gedraaid kunnen
worden (g. 1).
Vastzetten van het overloopgedeelte
14. Bepaal de juiste boorpositie van het stuk F12. Boor de gaten met de boor Ø 14 mm en maak daarna het
element F12 denitief vast met behulp van de schroef B13 (g. 1)
15. Schroef de elementen F12 aan de overloopgedeelte E02 met behulp van de bout C58. Boor de overloopgedeelte
E02 met een boor Ø 5 mm.
16. Maak de elementen B95 vast.
Montage van de balustrade
17. Vervolgens draait men de treden waaiervormig uit. Na de keuze van de draairichting, kan u de trap nu al
gebruiken.
18. Vertrekkende van de overloop E02, plaatsen men de lange staven C03 die de treden met elkaar verbinden.
Hiervoor gebruikt men het element C63 met het doorboorde gedeelte bovenaan (g. 10). Schroef alleen maar
het element B20 van de onderste trede vast. (g. 2)
19. Controleer of de lange staven C03 precies loodrecht staan. Dit is uiterst belangrijk voor een optimaal resultaat.
20. Schroef de element B03 stevig vast. (g. 8)
21. Schroef het element B20 van de bovenste trede stevig vast. (g. 2)
22. Controleer opnieuw of de lange staven loodrecht staan en verbeter indien nodig door de vorige punten te
herhalen.
23. Plaats het verstevigingbeugel F07 op de 1ste staaf C03. Pas de hoogte van de staaf aan.
24. Maak het onderdeel F01 vast aan de vloer door met de boor Ø 8 mm gaten te boren. Gebruik hierbij de
onderdelen C58, B12, B83 en B02. (g. 1)
25. Scheid de onderdelen van de leuning die niet gemarkeerd zijn met de rode kleur (A13) van het onderdeel,
gemarkeerd met de rode kleur (A14) dat zal gebruikt worden voor het overloopgedeelte (E02) (g. 9).
26. Modelleer de onderdelen van de trapleuning (A13), die niet gemarkeerdzijn met de rode kleur, zodanig dat de
gegeven buiging zo goed mogelijk de trapvorm volgt (g. 1).
27. Begin de trapleuning A13 vast te schroeven aan de eerste staaf C03 bovenaan de overloop E02 met de