Operation Manual

57
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
Schakel de verwarming tijdens het tan-
ken en in de nabijheid van tankstations
altijd uit om brandgevaar en/of ont-
ploffingen te voorkomen.
Parkeer niet boven brandbaar materi-
aal zoals papier, gras of droge blade-
ren: brandgevaar!
De temperatuur in de nabijheid van de
verwarming mag niet boven 120°C ko-
men (na spuitwerkzaamheden kan de
temperatuur van de carrosserie in een
moffeloven boven deze waarde uit-
stijgen). Hogere temperaturen kunnen
de componenten van de elektronische
regeleenheid beschadigen.
Tijdens de werking bij een stilstaande
motor verbruikt de verwarming elek-
trische energie van de accu; daarom is
een goede werking van de dynamo bij
draaiende motor noodzakelijk om de
accu weer voldoende op te laden.
Houdt u voor de controle van het ni-
veau van de koelvloeistof aan hetgeen
beschreven is in de paragraaf “Koel-
vloeistof” in het hoofdstuk “Onder-
houd en zorg”. Het water in het mo-
torkoelsysteem moet ten minste 10%
antivries bevatten.
Wendt u voor onderhoud en repara-
ties uitsluitend tot de Fiat-dealer en
gebruik uitsluitend originele onderde-
len.
ONDERHOUD
Laat de extra verwarming regelmatig (in
ieder geval voor het winterseizoen) con-
troleren door de Fiat-dealer om verze-
kerd te zijn van een veilige en economi-
sche werking en een lange levensduur van
de verwarming.
De extra verwarming ver-
bruikt, hoewel in geringe ma-
te, evenals de motor brandstof. Om
mogelijke vergiftiging en verstikking
te voorkomen, mag de extra verwar-
ming nooit, ook niet voor een korte
periode, worden ingeschakeld in een
afgesloten ruimte zoals een garage of
werkplaats die niet is uitgerust met
een afzuigsysteem voor uitlaatgassen.
ATTENTIE