Operation Manual

152
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
GLOEILAMP BUITEN-
VERLICHTING VERVAN-
GEN
Zie voor het type lamp en het bijbeho-
rende vermogen de vorige paragraaf
“Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS
fig. 19
In de koplampunits zijn de gloeilampen
voor de buitenverlichting, het dimlicht,
het grootlicht en de richtingaanwijzer
opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in
de lichtunit geplaatst:
A richtingaanwijzers
B buitenverlichting/dimlicht
C grootlicht
Voor het vervangen van de gloeilamp
van het grootlicht, moet u de dop A-fig.
20 verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp
van het dimlicht en de buitenverlichting,
moet u de dop B-fig. 20 verwijderen.
Voor het vervangen van de gloeilamp
van de richtingaanwijzers, moet u de
lamphouder C-fig. 20 verwijderen.
Monteer de deksels nadat de lampen
vervangen zijn, en controleer of de dek-
sels goed vastzitten (geborgd).
BUITENVERLICHTING fig. 21
Gloeilamp vervangen:
verwijder het beschermdeksel B-fig.
20 door het linksom te draaien;
trek de geklemde lamphouder A los,
verwijder de lamp B en vervang
hem;
plaats de geklemde lamphouder A;
monteer het deksel B-fig. 20 door
het rechtsom te draaien en contro-
leer of het goed vastzit (geborgd).
fig. 19
F0N0079m
fig. 21
F0N0082m
fig. 20
F0N0080m