Operation Manual

142
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Het reservewiel behoort bij
de auto waarbij het gele-
verd is. Gebruik het reservewiel niet
bij andere auto’s en monteer geen
reservewielen van andere auto’s. De
wielbouten behoren bij de auto:
gebruik de wielbouten niet bij ande-
re auto’s en gebruik geen wielbou-
ten van andere auto’s.
ATTENTIE
Laat het verwisselde wiel zo
snel mogelijk repareren en
monteren. Smeer de schroefdraad
van de wielbouten niet met vet in,
voordat u ze monteert: de bouten
kunnen loslopen.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de krik
geleverd is of voor auto’s van het-
zelfde model. Gebruik de krik niet
voor het opkrikken van andere
auto’s. En beslist nooit voor het uit-
voeren van werkzaamheden onder
de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt.
ATTENTIE
Door een verkeerde monta-
ge kan het wieldeksel tij-
dens het rijden loslaten. Maak het
ventiel absoluut niet open. Plaats
geen enkel stuk gereedschap tussen
velg en band. Controleer regelmatig
de spanning van de banden en van
het reservewiel en houdt u daarbij
aan de waarden die beschreven
staan in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
ATTENTIE
Het is nodig te weten dat:
de krik 4,5 kg weegt;
de krik geen afstelwerkzaamheden
vereist;
de krik niet kan worden gerepa-
reerd: bij een defect moet de krik
door een krik van hetzelfde type
worden vervangen;
buiten de slinger geen enkel ander
gereedschap op de krik gemonteerd
mag worden.