Operation Manual

126
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
AUTO LANGERE TIJD
STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto enkele maanden niet wordt
gebruikt:
zet de auto in een overdekte, droge
en goed geventileerde ruimte;
schakel een versnelling in;
zorg ervoor dat de handrem is aan-
getrokken;
maak de minkabel los van de accu en
controleer de acculading.
Gedurende het stallen moet deze
controle iedere drie maanden wor-
den herhaald. Laad de accu op als de
optische meter een donkere kleur
heeft zonder een groen middenstuk
(zie de paragraaf “Accu opladen” in
het hoofdstuk “Noodgevallen”);
maak de gespoten plaatdelen schoon
en behandel ze met een bescher-
mende was;
reinig en conserveer de glimmende
metalen delen met daarvoor geschik-
te middelen;
smeer de wisserrubbers van de rui-
tenwissers en achterruitwisser in
met talkpoeder en laat ze los van de
ruit staan;
zet de ruiten een klein stukje open;
dek de auto af met een stoffen of een
ademende kunststof hoes. Gebruik
geen dichte plastic hoes, omdat het
in en op de auto aanwezige vocht
dan niet kan verdampen;
breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regel-
matig;
als u de accukabels niet loskoppelt,
moet de lading iedere maand gecon-
troleerd worden; laad de accu op als
de optische meter een donkere
kleur heeft zonder groen midden-
stuk;
tap het koelsysteem van de motor
niet af.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust
met een diefstalalarm, schakel dan het
alarm uit met de afstandsbediening.
Beperk de snelheid als u
sneeuwkettingen gebruikt;
rijd niet harder dan 50
km/h. Vermijd kuilen,
stoepranden en andere
obstakels en rijd, om de
auto en het wegdek niet te bescha-
digen, geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen.
ATTENTIE