Operation Manual

c
Belangrijk:
Voordat u de cartridge installeert, moet u de gele tape verwijderen, anders kan de afdrukkwaliteit minder
zijn of kunt u mogelijk niet afdrukken.
Als u een cartridge hebt geïnstalleerd zonder de gele tape te verwijderen, haalt u de cartridge uit de printer,
verwijdert u de gele tape en installeert u de cartridge opnieuw.
Verwijder het transparante zegel aan de onderkant van de cartridge niet, omdat de cartridge dan mogelijk
onbruikbaar wordt.
De beschermstrook op de cartridge mag niet worden verwijderd of gescheurd, omdat de cartridge anders
gaat lekken.
F
Plaats de cartridge en druk erop tot u een klik hoort.
G
Sluit het deksel van de cartridge.
Druk op Controleren in het configuratiescherm van het apparaat om te controleren of de cartridges goed zijn
geïnstalleerd.
H
Sluit de scanner langzaam. Het laden van inkt wordt gestart.
Opmerking:
Het aan-uitlampje blijft knipperen terwijl de inkt wordt geladen. Schakel het apparaat nooit uit terwijl inkt
wordt geladen. Als de inkt niet volledig geladen is, is het mogelijk dat u niet kunt afdrukken.
Als u tijdens het kopiëren een cartridge moest vervangen, moet u de afdruktaak annuleren en de originelen
opnieuw plaatsen om er zeker van te zijn dat de kwaliteit na het laden van inkt in orde is.
Gebruikershandleiding
Cartridges vervangen
136