Operation Manual

9
|
NEDERLANDS
30. Er verschijnt een kort overzicht met instellingen tot zover. Klik op ‘Next’ om
verder te gaan.
31. Kies ‘WPA/PSK/WPA2PSK’ en klik op ‘Next’.
32. Kies ‘AES’ en klik op ‘Next’.
33. Typ een wachtwoord in het veld ‘Network Key’ (bijvoorbeeld ‘jenaam01’). Gebruik
hierbij geen leestekens en let erop dat het wachtwoord minimaal 8 karakters lang
is!
34. Noteer de netwerknaam en het gekozen wachtwoord*.
35. Klik op ‘Next’.
36. Klik op ‘Finish’.
37. De wizard slaat nu de instellingen op en sluit daarna vanzelf het scherm.
2.4.2 WEP beveiliging
Indien je gebruik wilt maken van WEP beveiliging, volg dan de stappen in hoofdstuk
2.1.4 en kies voor ‘WEP’ bij stap 17 en 31.
Kies ‘Use a 128 bit key’ en klik op ‘Next’. Typ een wachtwoord in het veld ‘Network
Key’. Voor deze sleutel mag er enkel gebruik gemaakt worden van cijfers 0 t/m 9 en
letters a t/m f. Gebruik dus geen leestekens en let erop dat het wachtwoord exact 26
karakters lang is!
2.5 Installatie van de draadloze router voltooien
Indien je hoofdstuk 2 geheel hebt doorlopen, sluit je de installatie af door de volgende
stappen te volgen:
1. Verwijder de UTP netwerkkabel uit je computer.
2. Verwijder de UTP netwerkkabel uit de LAN poort van je router.
3. Start je computer opnieuw op.
4. Gefeliciteerd! Je hebt de router correct geïnstalleerd.
In hoofdstuk 7.0 wordt uitgelegd hoe een draadloze verbinding gemaakt kan worden in
Windows XP, Windows Vista, Windows 7 en Windows 8.
*De draadloze verbinding wordt verbroken als de beveiliging (WPA2 AES, WEP) is
ingesteld in de router en dit niet het geval is bij de draadloze netwerkadapter.
Wanneer de beveiliging ook in de draadloze netwerkadapter wordt ingesteld, wordt de
verbinding hersteld.
Noteer hier het type beveiliging dat je hebt ingesteld, de netwerknaam en het
wachtwoord:
WPA2 AES WEP
Netwerknaam: _______________________________________________________
Wachtwoord:_______________________________________________________