Operation Manual

53
Gebruik van de installatie
Bedrijf, controle, onderhoud
Aanwijzingen voor het bedrijf van de
installatie
De AURON zonne-installatie regelt
zichzelf en heeft niet veel onderhoud
nodig. Voor een probleemloos gebruik
van de installatie bij veel zonneschijn,
moet men op het volgende letten:
Installatie nooit uitzetten
(nooit de zonneregelaar uit)
Bij defect aan pomp, regelaar of bij
ontoelaatbare druk moet men zo snel
mogelijk de klantenservice waarschu-
wen. Anders kan de collector schade
oplopen.
Controle van de installatie door de
gebruiker
Aan het begin moet men de installatie
regelmatig controleren, daarna is elk
half jaar genoeg:
Installatiedruk in het toegestane be-
reik
Zonnewarmteopslag wordt warm bij
zonneschijn
Zonnecollector is ‘s nachts koud
Aangegeven temperaturen moeten
realistisch (plausibel) zijn
Warmtemedium in kijkglas van de do-
orstroombegrenzer moet helder zijn.
Test van de zonne-installatie door
bevoegde vakkundigen:
Test binnen de eerste twee tot drie
bedrijfsweken:
Zonnecircuit ontluchten
Installatiedruk controleren
Doorstroming controleren
pH waarde warmtedragermedium met
uitgangswaarde vergelijken
Pomp evt. handmatig inschakelen en
op geluiden letten (lucht)
Zwaartekrachtrem openen en sluiten.
Controleer of er door afblazen vloei-
stof in het vaatje onder het veilighei-
dsventiel zit
Vraag aan de gebruiker of het gedrag
van de installatie normaal lijkt
Onderhoud van de zonne-installatie
na regelmatige intervallen
Zonne-installaties moeten – afgezien
van de
functionele controle door de gebruiker -
regelmatig door een bevoegde vakkun-
dige, volgens een onderhoudsprotocol,
worden getest:
Eenvoudige drinkwaterinstallaties in
één- en tweegezinshuizen moeten na
maximaal 5 jaren voor de eerste keer,
daarna elke 2 jaar door een vakkundi-
ge worden getest.
Hydraulisch ingewikkelde en grotere
installaties moeten tenminste om de
twee jaren door een vakkundige wor-
den getest.
Grote installaties moeten elk jaar door
een vakkundige worden getest.
De noodzakelijke onderhoudsinterval-
len van de installatie worden bij de in-
bedrijfname bepaald.
Bij volgende componenten moet bij
regelmatige onderhoud worden
gecontroleerd of ze nog goed functioneren:
Zonnecollectoren
Zonnecircuit
Warmtevloeistof
Zonnewarmteopslag
Zonneregelaar, incl. circulatie
Hulpverwarming
Bovendien worden dezelfde punten
gecontroleerd die bij de eerste controle,
binnen de eerste twee tot drie
bedrijfsweken plaatsvond.
Warmtemedium Tyfocor LS
OK
Sterk verouderd
vernieuwen
Kleur roze/oranje bruin
Uiterlijk helder troebel
Reuk gering stekend
Ph-waarde > 7,5 < 7
Vorstbeveiliging* -28° C minder dan -25° C
Uitlezing vorstbeveiligingstester -23° C minder dan -20° C
*
De test van de vorstbeveiliging moet
bij 20°C worden uitgevoerd, om de
juiste waarde te verkrijgen.
De vorstbeveiligingstester Tyfocor L
geeft bij Tyfocor LS 5°C minder aan.