Operation Manual

Woordenlijst 203
P
Partitie
— Een fysieke opslagruimte op een harde schijf die is toegewezen aan
één of meer logische opslagruimtes, ook wel logische stations genoemd. Elke partitie
kan meerdere logische stations bevatten.
PCI
— Peripheral Component Interconnect — PCI is een local bus die 32- en 64-bits
gegevenspaden ondersteunt en een gegevenspad met hoge snelheid levert tussen de
processor en apparaten zoals video, stations en netwerken.
PCI Express
— Een aanpassing aan de PCI-interface waardoor de overdrachtsnelheid
van gegevens tussen de processor en de erop aangesloten apparaten wordt vergroot.
PCI Express kan gegevens overdragen met snelheden van 250 MB per seconde tot 4 GB
per seconde. Indien de PCI Express chipset en het apparaat verschillende snelheden
aankunnen, functioneren ze minder snel.
Pc-kaart
— Een verwijderbare I/O-kaart die voldoet aan de PCMCIA-norm.
Modems en netwerkadapters zijn gangbare types pc-kaart.
PCMCIA
— Personal Computer Memory Card International Association —
De organisatie die normen vaststelt voor pc-kaarten.
PIO
— Programmed Input/Output — Een methode voor het overdragen van gegevens
tussen twee apparaten via de processor als onderdeel van het gegevenspad.
Pixel
— Een enkele punt op een beeldscherm. Pixels worden gerangschikt in rijen
en kolommen om een beeld te vormen. Een videoresolutie, zoals 800 x 600, wordt
uitgedrukt als het aantal horizontale pixels bij het aantal verticale pixels.
Plug enPlay
— De mogelijkheid van de computer om apparaten automatisch te
configureren. Plug en Play levert automatische installatie, configuratie en compatibiliteit
met bestaande hardware, wanneer de BIOS, het besturingssysteem en alle apparaten
geschikt zijn voor Plug en Play.
POST
— Power-On Self Test — Diagnostische programma's, die automatisch worden
geladen door de BIOS en die basistests uitvoeren op de hoofdcomponenten van de
computer, zoals het geheugen, harde schijven en video. Als er tijdens POST geen
problemen worden gevonden, voltooit de computer het opstartproces.
Processor
— Een computerchip die programma-instructies interpreteert en uitvoert.
Soms wordt de term CPU (Central Processing Unit) voor processor gebruikt.
PS/2
— Personal System/2 — Een type connector voor de aansluiting van een
toetsenbord, een muis of een toetsenblok die PS/2-compatibel is.
PXE
— Pre-boot eXecution Environment — Een WfM (Wired for Management)-
norm, waarmee computers zonder besturingssysteem op een netwerk op afstand
kunnen worden geconfigureerd en opgestart.