Service Manual

2. Plaats de processormodule terug (zie De processormodule terugplaatsen).
3. Plaats de warmteafleider van de processor terug (zie De warmteafleider van de processor terugplaatsen).
4. Draai het moederbord om.
5. Lijn de connectoren op het moederbord uit met de sleuven in de systeembasis.
6. Gebruik de uitlijningspunten in de systeembasis om het moederbord correct te plaatsen.
7. Plaats de zeven schroeven terug waarmee het moederbord op de systeembasis wordt bevestigd.
8. Schuif de kabel van de kaart voor het optische station in de connector op het moederbord en druk de connectorvergrendeling omlaag om de kabel vast
te zetten.
9. Schuif de USB-/geluidskabel in de connector op het moederbord en druk de connectorvergrendeling omlaag om de kabel vast te zetten.
10. Sluit de volgende kabels aan op de connectoren op het moederbord:
l luidsprekerkabel
l beeldschermkabel
l connectorkabel van de netadapter
l microfoonkabel
l USB-connectorkabel
11. Verwijder de ventilator voor de processor (zie De processorventilator terugplaatsen).
12. Plaats de Bluetooth-kaart terug (zie De Bluetooth-kaart terugplaatsen).
13. Plaats de polssteun terug (zie De polssteun terugplaatsen).
14. Plaats het toetsenbord terug (zie Het toetsenbord terugplaatsen).
15. Plaats het paneel met de aan-uitknop terug (zie Het paneel met de aan-uitknop terugplaatsen).
16. Plaats de vaste schijf terug (zie De vaste schijf terugplaatsen).
17. Plaats de minikaart terug (zie De minikaart terugplaatsen).
18. Plaats de geheugenmodule(s) terug (zie De geheugenmodule(s) terugplaatsen).
19. Plaats de knoopcelbatterij terug (zie De knoopcelbatterij terugplaatsen).
20. Plaats de moduleplaat terug (zie De moduleplaat terugplaatsen).
21. Plaats het optische station terug (zie Het optische station terugplaatsen).
22. Plaats de batterij terug (zie De batterij terugplaatsen).
23. Zet de computer aan.
24. Voer het serviceplaatje in (zie Het serviceplaatje invoeren in het BIOS.).
Het serviceplaatje invoeren in het BIOS.
1. Controleer of de netadapter is aangesloten en of de hoofdbatterij goed is geplaatst.
2. Zet de computer aan.
WAARSCHUWING: Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven opnieuw aanbrengen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.
N.B.: Nadat u het moederbord hebt vervangen, voert u het serviceplaatje van de computer in het BIOS van het nieuwe moederbord in.