Softwareversie 3.10 Gebruiksaanwijzing
8-4
u Een programma invoeren —— 2(BASE)
*
* De programma’s die u invoert na het drukken op 2(BASE) worden aangeduid door
B
rechts van de bestandsnaam.
• { TOP } / { BOTTOM } / { SEARCH }
• { MENU }
• { d~o } ... {tientallig}/{zestientallig}/{tweetallig}/{achttallig}
• { LOGIC } ... {logische bewerking}
• { DISPLAY } ... het weergegeven getal omzetten in {tientallig}/{zestientallig}/{tweetallig}/
{achttallig} talstelsel
• { A ⇔ a } / { SYMBOL }
• Als u drukt op !J(PRGM), verschijnt het volgende programmeermenu (PRGM).
• { Prog } ... {programma oproepen}
• { JUMP } / { ? } / { ^}
• { RELATNL } ... {menu met de relationele operatoren bij voorwaardelijke sprongen}
• { : } ... {opdracht voor meervoudige instructies}
• Als u drukt op !m(SET UP), verschijnt het onderstaande menu met de
modusopdrachten.
• { Dec } / { Hex } / { Bin } / { Oct }
• Druk op !f(FORMAT) om het opdrachtenmenu kleur/paint weer te geven. Zie “Gebruik
van kleuropdrachten in een programma” (pagina 8-28) voor meer gegevens.
3. De programma-inhoud wijzigen
k Debuggen van een programma
Een fout in een programma waardoor het niet normaal loopt, wordt een “bug” genoemd, en het
verwijderen van deze fout wordt “debuggen” (foutopsporing) genoemd. Er zit een bug in uw
programma als:
• Foutmeldingen verschijnen terwijl het programma loopt
• De resultaten niet zijn wat u verwacht
u Debuggen na een foutmelding
Een foutmelding zoals rechts wordt weergegeven, verschijnt
als zich een probleem voordoet terwijl het programma loopt.
Als deze boodschap verschijnt, drukt u op J om de cursor naar de plaats te laten springen
waar het probleem zit. De cursor knippert op de plaats waar het probleem zich bevindt. Kijk in
de “Lijst met mogelijke foutmeldingen” (pagina
α
-1) om te weten te komen wat u moet doen
om de fout weg te werken.