Softwareversie 3.10 Gebruiksaanwijzing

8-1
Hoofdstuk 8 Programmeren
Belangrijk!
Invoer in de modus Program wordt altijd gedaan met de Lineaire invoer/uitvoer-modus.
1. Basishandelingen voor het programmeren
Opdrachten en berekeningen worden in volgorde uitgevoerd.
1. Kies in het hoofdmenu de modus Program. Een lijst met programma’s verschijnt dan op het
scherm.
Aangeklikt bestand
(keuze veranderen met f
en c)
De bestanden worden in alfabetische volgorde van hun
naam weergegeven.
2. Leg een bestandsnaam vast.
3. Voer het programma in.
4. Voer het programma uit.
De waarden die u rechts op het scherm naast de lijst met programma’s ziet, geven het aantal
bytes weer dat elk programma nodig heeft.
Een bestandsnaam kan acht tekens lang zijn.
In de bestandsnaam mag u de volgende tekens gebruiken: A tot Z, {, }, ’, ~, 0 tot 9
Om een bestandsnaam op te slaan hebt u 32 geheugenbytes nodig.
Voorbeeld Bereken de oppervlakte (cm
2
) en het volume (cm
3
) van drie regelmatige
octaëders met een ribbe van respectievelijk 7, 10, en 15 cm
Sla de berekeningsformule op onder de bestandsnaam OCTA.
De formules om de oppervlakte (S) en het volume (V) van een regelmatige
octaëder met een gegeven ribbe (A) te berekenen zijn:
A
S = 2'3 A
2
, V = A
3
––––
'2
3
8