Softwareversie 3.10 Gebruiksaanwijzing

1-5
k Over het functiemenu
Met de functietoetsen (1 tot 6) kunt u de menu’s en opdrachten oproepen in de menubalk
onder aan het scherm. De vorm duidt aan of een item op de menubalk een menu of een
opdracht is.
k Statusbalk
Op de statusbalk worden berichten en de huidige status van de rekenmachine aangegeven.
Deze balk wordt altijd boven aan het scherm weergegeven.
Met pictogrammen wordt de informatie weergegeven die hieronder wordt beschreven.
Pictogram: Betekenis:
Het batterijniveau. Weergegeven pictogrammen (van links naar rechts):
Niveau 3, Niveau 2, Niveau 1, Leeg. Zie “Waarschuwing bij te zwakke
batterijen” (pagina
1-41) voor meer informatie.
Belangrijk!
Als het pictogram Niveau 1 (
) verschijnt, moet u de batterijen
onmiddellijk vervangen. Raadpleeg de afzonderlijke “Gebruiksaanwijzing
voor de hardware” voor details over het vervangen van de batterijen.
Er wordt een berekening uitgevoerd.
!-toets is ingedrukt en de rekenmachine wacht op de volgende
toetsbewerking.
a-toets is ingedrukt en de rekenmachine wacht op de volgende
toetsbewerking. Het pictogram geeft aan dat de invoer van kleine
letters is geactiveerd (alleen in de modus eActivity en Program).
De vergrendeling van alfanumerieke invoer (pagina 1-2) is actief.
!i(CLIP) is ingedrukt en de rekenmachine wacht op de invoer van
een bereik (pagina 1-11).
Instelling “Input/Output” configureren.
Instelling “Angle” configureren.
Instelling “Display” configureren.
Instelling “Frac Result” configureren.
Instelling “Complex Mode” configureren.
Zie “Werken met het configuratiescherm” (pagina
1-35) voor details over het
configuratiescherm.
Zie de hoofdstukken over de verschillende toepassingen voor informatie over de specifieke
pictogrammen en berichten.