User manual

19
In dit deel van de handleiding worden de verbindingsinstructies beschreven. Zie "Problemen
oplossen" in hoofdstuk 10 (p.97) en controleer de instellingen als er een foutbericht verschijnt.
Als u op de ontspanknop of een andere cameraknop drukt tijdens het configureren van de
instellingen, worden de verbindingsinstructies afgesloten. Druk daarom pas op de
ontspanknop of op een andere knop als de configuratie is voltooid.
Zet in het menu de optie [Uitschakelen] op [Deactiveren]. Als tijdens de configuratie het
automatisch uitschakelen wordt geactiveerd, worden de verbindingsinstructies afgesloten.
1
Schakel zowel de camera als de
transmitter in.
2
Open het transmittermenu.
Druk op de camera op de knop <7>.
Selecteer in het menu de optie [Communicatie-
instellingen] en druk op <0>.
3
Selecteer [Netwerkinstellingen].
4
Selecteer [Connectie wizard].
X Het scherm [Selecteer communicatie methode]
verschijnt.
X Het <
LAN
>-lampje op de transmitter begint te
knipperen.
De connectiewizard weergeven