Operation Manual
Positie en grootte van het AF-kader wijzigen
99
Als het AF-kader is ingesteld op [FlexiZone] (p. 97), kunt u de positie en
grootte van het AF-kader wijzigen.
Selecteer .
z Volg stap 1 op p. 96 om te selecteren.
z Als u op de knop n drukt, wordt het
AF-kader geel.
Verplaats het AF-kader.
z Draai de knop 7 om het AF-kader te
verplaatsen.
z Druk op de knoppen opqr om kleine
aanpassingen te maken.
z Als u op de knop drukt, keert het
AF-kader terug naar de oorspronkelijke
positie (midden).
Wijzig de grootte van het AF-kader.
z Draai de y-ring om het AF-kader te
verkleinen. Draai opnieuw aan de ring om
terug te keren naar de oorspronkelijke
grootte.
Voltooi de instellingen.
z Druk op de knop m.
• De camera detecteert een onderwerp, zelfs wanneer u de ontspanknop
half ingedrukt houdt zonder op de knop q te drukken. Als de opnamen
zijn gemaakt, verschijnt in het midden van het scherm.
• [Servo AF] (p. 101) is ingesteld op [Aan].
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is,
te snel beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de
achtergrond te gering is.
• Druk bij opnamen in (p. 104) de knop q één seconde of langer in.
• Niet beschikbaar in e.
Positie en grootte van het AF-kader
wijzigen