Operation Manual

50
Vóór gebruik
Basishandleiding
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
van de camera
Auto-modus
Andere
opnamemodi
P-modus
Afspeelmodus
Wi-Fi-functies
Menu Instellingen
Accessoires
Bijlage
Index
Modus Hybride automatisch /
Dubbele opname
Handige opnamefuncties
Foto’s Films
Raster weergeven
Als verticale en horizontale referentie tijdens het opnemen kunnen op het
scherm rasterlijnen worden weergegeven.
z Druk op de knop <n>, kies [Raster]
op het tabblad [4] en kies [Aan]
(=
26).
z Zodra de instelling is voltooid, wordt het
raster op het scherm weergegeven.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, herhaalt u deze
procedure, maar selecteert u [Uit].
Rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Foto’s
Het gebied waarop wordt scherpgesteld
vergroten
U kunt de scherpstelling controleren door de ontspanknop half in te
drukken, waardoor het gedeelte van het beeld waarop is scherpgesteld in
het AF-kader wordt vergroot.
1 Configureer de instelling.
z
Druk op de knop <n>, selecteer
[AF-Punt Zoom] op het tabblad [4] en
kies [Aan]
(=
26).
2 Controleer de scherpstelling.
z
Druk de ontspanknop half in. Het gezicht dat
als hoofdonderwerp gedetecteerd is, wordt
nu uitvergroot.
z
Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke
instelling, selecteert u [Uit] in stap 1.
Het gebied waarop wordt scherpgesteld, wordt in de volgende gevallen niet
vergroot wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
- Als geen gezicht is gedetecteerd, als de persoon zich te dicht bij de camera
bevindt en zijn gezicht te groot is voor het scherm, of als de camera een
bewegend object waarneemt
- Wanneer digitale zoom wordt gebruikt (=
36)
- Wanneer een tv als beeldscherm wordt gebruikt (=
163)