Operation Manual
Table Of Contents
- Belangrijkste functies
- Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
- Inhoudsopgave
- Voorzorgsmaatregelen
- Voordat u de camera gebruikt – Overzicht van de onderdelen
- Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen
- Opnamen maken
- De resolutie en compressie wijzigen (foto's)
- De resolutie en de opnamesnelheid wijzigen (films)
- De digitale zoomfunctie gebruiken
- Continu-opnamen
- Briefkaart met ingesloten datum
- De zelfontspanner gebruiken
- Filmopnamen maken
- Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
- Programma AE
- De sluitertijd instellen
- Het diafragma instellen
- De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen
- Een AF-kader selecteren
- Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lo...
- De belichting vergrendelen (AE lock)
- De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (Flitsbelichtingsvergrendeling)
- Schakelen tussen lichtmeetmethoden
- De belichtingscompensatie aanpassen
- De witbalans aanpassen
- Het foto-effect wijzigen
- Opnamen maken in een My Colors-modus
- De ISO-waarde aanpassen
- Schakelen tussen flitsinstellingen
- De flitsaanpassing compenseren/Flits- output
- De timing van de flits aanpassen
- Aangepaste instellingen opslaan
- De functie Beeldomkeren instellen
- De bestandsnummering opnieuw instellen
- Weergeven/wissen
- Afdruk-/verzendinstellingen
- Beelden weergeven op een televisie
- De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
- Problemen oplossen
- Berichten
- Bijlagen
- Omgaan met de batterij
- De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
- Omgaan met de geheugenkaart
- Een adapterset gebruiken (afzonderlijkverkrijgbaar)
- De afzonderlijk verkrijgbare lenzen gebruiken
- Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
- Onderhoud en verzorging van de camera
- Specificaties
- INDEX
- Functies beschikbaar in elke opnamemodus
70
Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van
een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld
wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op
het LCD-scherm bekijkt.
De functie Beeldomkeren instellen
Opnamemodus
Weergavemodus
1
Menu (Instellen) [Beeldomkeren]
[Aan]/[Uit].
Zie Menu's en instellingen (p. 23).
z Wanneer de functie Beeldomkeren is
ingesteld op [Aan] en het LCD-scherm
is ingesteld op de detailweergave-
methode, wordt het pictogram
(normaal), (rechts is onder) of
(links is onder) op het scherm weergegeven.
z Wanneer de camera recht omhoog of recht omlaag wijst,
werkt deze functie mogelijk niet naar behoren. Controleer
of de pijl in de juiste richting wijst. Als dat niet zo is,
stelt u de functie Beeld omkeren in op [Uit].
z Zelfs als de functie Beeldomkeren is ingesteld op [Aan],
is de stand van beelden die naar een computer zijn
gedownload afhankelijk van de software die daarbij is
gebruikt.
Wanneer u de camera bij het maken van opnamen verticaal
houdt, herkent de intelligente sensor dat de bovenkant 'boven'
is en de onderkant 'onder'. De instellingen voor optimale
witbalans, belichting en focus worden vervolgens aangepast
voor verticale fotografie. Deze functie werkt onafhankelijk van
het feit of de functie Beeld omkeren is in- of uitgeschakeld.