NEDERLANDS DIGITALE CAMERA Voordat u de camera gebruikt Opnamen maken Weergeven/wissen Afdruk-/verzendopties Beelden weergeven op een televisie De camera aanpassen Problemen oplossen © 2005 CANON INC. Uitgebreide gebruikershandleiding CEL-SF3C280 Berichten Uitgebreide Bijlagen Gebruikershandleiding In deze handleiding worden de camerafuncties en -procedures gedetailleerd beschreven.
Belangrijkste functies Opnamen maken z Opname-instellingen worden automatisch aangepast aan bepaalde omstandigheden z Een intelligente sensor herkent automatisch de stand van de camera z U kunt de kleuren van het beeld wijzigen zodat een speciaal effect wordt verkregen (My Colors-modi) z Er kan een apart verkrijgbare groothoeklens of telelens worden bevestigd voor het maken van opnamen Weergeven z Films kunnen worden afgespeeld met geluid z U kunt automatisch beelden afspelen met de functie Automatisch afs
Conventies die in deze handleiding worden gebruikt De pictogrammen die onder de titels worden weergegeven, geven aan in welke modus de procedure kan worden uitgevoerd. De zelfontspanner gebruiken Opnamemodus Zie Functies beschikbaar in elke opnamemodus (p. 136). z In deze handleiding wordt de Verkorte gebruikershandleiding voor de camera de Verkorte handleiding genoemd en wordt de Uitgebreide gebruikershandleiding voor de camera de Uitgebreide handleiding genoemd.
Inhoudsopgave Onderwerpen die met een zijn gemarkeerd, bevatten een overzicht van camerafuncties of een stappenplan. Voorzorgsmaatregelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Lees deze informatie aandachtig door . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 Defecten voorkomen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock, handmatig scherpstellen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .47 De belichting vergrendelen (AE lock) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .49 De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (Flitsbelichtingsvergrendeling) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .51 Schakelen tussen lichtmeetmethoden . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 Camera. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 De camera is ingeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93 LCD-scherm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 Opnamen maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 Films opnemen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Voorzorgsmaatregelen Lees deze informatie aandachtig door Proefopnamen Wij raden u aan eerst diverse proefopnamen te maken om te controleren of de camera werkt en of u de camera juist bedient, voordat u belangrijke onderwerpen fotografeert. Canon Inc.
Temperatuur van de camerabehuizing Als u de camera gedurende langere tijd gebruikt, kan de camerabehuizing warm worden. Houd hier rekening mee en wees voorzichtig als u de camera gedurende langere tijd gebruikt. Informatie over het LCD-scherm Het LCD-scherm is gemaakt met zeer nauwkeurige fabricagetechnieken. Meer dan 99,99% van de pixels voldoet aan de specificaties. Minder dan 0,01% van de pixels kan soms weigeren of als zwarte of rode puntjes verschijnen.
Waarschuwingen Apparatuur z Richt de camera niet rechtstreeks op de zon of een andere sterke lichtbron die uw gezichtsvermogen kan aantasten. z Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen en peuters. Als een kind de apparatuur per ongeluk beschadigt, kan dat ernstig letsel tot gevolg hebben. • Polsriem: als de riem om de nek van een kind wordt gehangen, kan het kind stikken. • Geheugenkaart: deze kan per ongeluk worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met uw huisarts.
Batterij z Plaats de batterijen niet in de buurt van een warmtebron en stel deze niet bloot aan vuur of hitte. z Dompel de batterijen niet onder in water. z Probeer de batterijen niet te demonteren, te wijzigen of op te warmen. z Laat de batterijen niet vallen en voorkom beschadiging van de behuizing van de batterijen. z Gebruik alleen aanbevolen batterijen en accessoires.
Overige z Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen of dieren. Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt. z Houd objecten die gevoelig zijn voor magnetische velden (zoals creditcards) uit de buurt van de luidspreker op de camera. Dergelijke objecten kunnen defect raken of gegevens kunnen verloren gaan.
Apparatuur z Haal de batterijen uit de camera of uit de batterijlader en berg de apparatuur op een veilige plaats op als u de camera langere tijd niet gebruikt. Als u de batterijen in de camera laat zitten, kan er schade ontstaan door lekkage. Flitser z Gebruik de flitser niet als er vuil of stof op zit. z Zorg dat uw vingers of uw kleding niet voor de flitser komen wanneer u een opname maakt. De flitser kan beschadigd raken en gaan roken of een vreemd geluid maken.
Defecten voorkomen Sterk magnetische velden vermijden z Plaats de camera nooit in de buurt van elektromotoren of andere apparaten die sterk magnetische velden genereren. Blootstelling aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde opnamegegevens.
Voordat u de camera gebruikt – Overzicht van de onderdelen Vooraanzicht De polsriem bevestigen a Bevestigingspunt polsriem b Luidspreker c Microfoon (p. 79) d AF-hulplicht (p. 24) e Lampje voor rode-ogenreductie (Verkorte handleiding p. 9) f Lampje voor zelfontspanner (p. 35) g Zoeker (p. 19) h Flitser (Verkorte handleiding p.
Achteraanzicht Voordat u de camera gebruikt – Overzicht van de onderdelen a LCD-scherm (p. 15, Verkorte handleiding p. 3) b Zoeker (p. 19) c A/V OUT-uitgang (Audio/Video) (p. 89) d DC IN aansluiting (p. 112) e DIGITAL-aansluiting (Verkorte handleiding p. 19) f Klepje van de aansluiting g Klepje van de geheugenkaartsleuf (Verkorte handleiding p. 1) h Klepje van de batterijhouder (Verkorte handleiding p. 1) i Vergrendeling van klepje van de batterijhouder (Verkorte handleiding p.
Bedieningspaneel a Lampjes (p. 20) b Aan/uit-lampje c Aan/uit-knop (Verkorte handleiding p. 5) d Zoomknop (p. 72, Verkorte handleiding p. 8) Opnamen maken: (Groothoek)/ (Telestand) Weergeven: (Index)/ (Vergroten) e Ontspanknop (Verkorte handleiding p. 5) f Programmakeuzewiel (Verkorte handleiding p. 6) g Modusschakelaar h Knop (Afdrukken/Delen) (Verkorte handleiding p. 14) i Knop MENU (p. 23) j Knop FUNC./SET (Functie/Instellen) (p. 22) k Knop DISPLAY (p. 15) l Knop (Belichting)/ (Wissen per beeld) (p.
Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen Het LCD-scherm gebruiken 1 Druk op . z De weergavemodus verandert telkens wanneer u op deze knop drukt. Opnamemodus ( ) Standaard (Geen informatie) Weergavemodus ( Standaard Details Uit Geen informatie z Als een instelling wordt gewijzigd, wordt in de opnamemodus gedurende ongeveer 6 seconden informatie over de opname weergegeven, ongeacht de geselecteerde weergavemodus.
De informatie op het LCD-scherm Informatie over de opname (Opnamemodus) * Spotmetingkader (p. 53) AF-kader (p. 45) * Batterij bijna leeg (p. 105) Zoominstelling* (p. 31) Flitser (Verkorte handleiding p. 9) Rode-ogenreductie (Verkorte handleiding p. 9) Beeldomkeren (p. 70) z(Rood)* Films opnemen (p. 37) Opnamemodus Raster* (p. 25) ISO-waarde (p. 66) Witbalans (p. 55) Opnamemethode (p. 32, 35) Foto effect (p. 58) My Colors (p. 59) Flitsbelichtingscompensatie/Flits-output (p. 67) Meetmethode (p.
Als het lampje oranje knippert en het waarschuwingspictogram dat aangeeft dat de camera beweegt, wordt weergegeven, betekent dit dat er onvoldoende licht is en dat er mogelijk een lange sluitertijd is geselecteerd. Verhoog de ISO-waarde (p. 66), selecteer een andere instelling dan (Flitser uit), of zet de camera op een statief of gebruik een ander hulpmiddel om de camera stil te houden. Weergavegegevens (Weergavemodus) Standaard Geluid in WAVE-indeling (p. 79) Opnamedatum/-tijd Status van beveiliging (p.
Details ··· Belichtingscompensatie (p. 54) Meetmethode (p. 52) Histogram Opnamemodus (Verkorte handleiding p. 6 – 8) (p. 59) (p. 39) * (p. 37) (p. 41 – 44) Witbalans (p. 55) ··· Flitsbelichtingscompensatie (p. 67) Flits-output (p. 67) Foto-effect (p. 58) My Colors (p. 59) ISO-waarde (p. 66) Sluitertijd (p. 41) Resolutie/aantal beelden (films) (p. 30) Diafragmawaarde (p. 43) Handmatig scherpstellen (p. 48) Macro (Verkorte handleiding p. 10) Bestandsgrootte Resolutie (foto's) (p.
Het histogram Het histogram is een grafiek waarmee u de helderheid van het opgenomen beeld kunt beoordelen. Hoe groter de neiging naar links in de grafiek, des te donkerder het beeld. Hoe groter de neiging naar rechts, des te helderder het beeld. Als het beeld te donker is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een positieve waarde. Als het beeld daarentegen te licht is, wijzigt u de belichtingscompensatie in een negatieve waarde (p. 54).
Lampjes De lampjes branden of knipperen wanneer de aan/uit-knop of de ontspanknop wordt ingedrukt. U moet het volgende nooit doen wanneer er een lampje brandt. Deze handelingen kunnen leiden tot beschadiging van de beeldgegevens. - Schud niet met de camera en stel deze niet bloot aan schokken of stoten - Schakel de camera niet uit en open het klepje van de geheugenkaart of het klepje van de batterijhouder niet.
z De energiebesparingsfunctie wordt niet ingeschakeld bij automatisch afspelen of wanneer de camera is aangesloten op een computer. z U kunt de instellingen voor de spaarstandfunctie wijzigen (p. 26). Geheugenkaarten formatteren U moet een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart waarvan u alle beelden en andere gegevens wilt wissen, altijd formatteren. 1 Menu (Instellen) [Formateren]. Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer [OK] en druk op .
Menu's en instellingen In de menu's kunt u opname- en afspeelinstellingen instellen, evenals camera-instellingen zoals de datum, de tijd en het elektronische piepgeluid. De volgende menu's zijn beschikbaar. z Menu FUNC. z Menu's Opname, Keuze, Instellen en Mijn camera Menu FUNC. Via dit menu kunnen de meest gebruikelijke functies voor het maken van opnamen worden ingesteld. a b e c 22 d a Zet de modusschakelaar op (opnamen maken). b Druk op de knop FUNC./SET.
Menu's Opname, Keuze, Instellen en Mijn camera Via deze menu's kunnen handige instellingen voor het maken en afspelen van opnamen worden ingesteld. Menu (Opname) Menu (Keuze) Menu (Instellen) Menu (Mijn camera) a e knoppen en tussen de menu's schakelen als dit gedeelte is geselecteerd. c d • In dit voorbeeld wordt het menu Opname weergegeven. • In de afspeelmodus wordt het menu Keuze weergegeven. a Druk op de knop MENU. b Gebruik de knop of om tussen de menu's te schakelen.
Menuoverzicht Menu FUNC. De onderstaande pictogrammen zijn de standaardinstellingen. Menuoptie Pagina ISO-waarde p. 66 Meetmethode p. 52 Wit Balans p. 55 Compressie p. 30 p. 32, 35 Aantal beelden (film) p. 30 Foto effect p. 58 Resolutie (foto) p. 29 My Colors p. 59 Resolutie (film) p. 30 +/– (Flitser)/ Flits output p. 67 Transport mode Menuoptie Pagina Menu Opname *Standaardinstelling Menuoptie 24 Opties Pagina AF Frame AiAF*/Centrum/FlexiZone p.
Menuoptie Opties Pagina Aan/Uit* p. 61 Beeldomkeren Aan*/Uit Verkorte handleiding p. 3 Raster Aan/Uit* U kunt een raster weergeven (met negen vakjes) zodat u gemakkelijker de horizontale en verticale uitlijning van een onderwerp kunt bepalen en gemakkelijker een compositie kunt maken. De lijnen worden niet opgenomen in de beelden. Datum stempel Uit*/Datum/Datum & Tijd p. 34 Opslaan – p. 69 Menu Keuze Menuoptie Pagina Menuoptie Pagina Beveilig p. 81 Autom. Afspelen p. 80 Roteren p.
Menuoptie Volume Opties Uit/1/2*/3/4/5 Opstart volume Hiermee kunt u het volume instellen van het opstartgeluid dat u hoort wanneer u de camera inschakelt. Werk volume Hiermee kunt u het volume instellen van de pieptoon die u hoort wanneer u een andere knop dan de ontspanknop indrukt. Timer volume Hiermee kunt u het volume instellen van het geluid dat de zelfontspanner maakt twee seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld.
Menuoptie File No. Reset Opties Pagina Aan/Uit* p. 71 Beeldomkeren Aan*/Uit p. 70 Maateenheid m/cm*/ft/in Hiermee stelt u de maateenheden in voor de MF-indicator voor handmatig scherpstellen (p. 48). Taal Verkorte handleiding p. 4 Video Systeem NTSC/PAL p. 89 Reset alle p. 28 *Standaardinstelling Optie Mogelijke instellingen Thema Hiermee kunt u een gemeenschappelijk thema selecteren voor alle Mijn camera-instellingen.
Alle standaardwaarden herstellen 1 Menu (Instellen) [Reset alle]. Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer [OK] en druk op . z Als de camera zich in de opnamemodus bevindt en het programmakeuzewiel is ingesteld op , worden alleen voor instellingen die zijn vastgelegd in , de standaardwaarden hersteld. In alle andere gevallen worden voor de instellingen die in zijn vastgelegd, niet de standaardwaarden hersteld.
Opnamen maken De resolutie en compressie wijzigen (foto's) Opnamemodus 1 Menu FUNC. (Compressie). * (Resolutie)/ * Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling.
Geschatte waarden voor compressie-instellingen Compressie Superfijn Doel Hoge kwaliteit Opnamen van hoge kwaliteit maken Fijn Opnamen van standaardkwaliteit maken Normaal Normaal Meer opnamen maken z Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 128). z Zie Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten (p. 125). De resolutie en de opnamesnelheid wijzigen (films) Opnamemodus ( ) U kunt de resolutie en de opnamesnelheid (Aantal beelden) wijzigen als de filmmodus op (Standaard) of (My Colors) (p.
* De opnamesnelheid geeft het aantal beelden aan dat per seconde wordt opgenomen of weergegeven. Hoe hoger het aantal beelden, hoe vloeiender de beelden in elkaar lijken over te lopen. * De resolutie en opnamesnelheid kunnen worden ingesteld in de modi en . z Zie Grootte beeldgegevens (geschat) (p. 128). z Zie Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten (p. 125).
Continu-opnamen Opnamemodus In deze modus worden continu opnamen gemaakt wanneer u de ontspanknop ingedrukt houdt. Als u de aanbevolen geheugenkaart* gebruikt, kunt u bij een ingesteld interval continu opnamen maken (vloeiende continuopname) tot de geheugenkaart vol is (p. 125). *Aanbevolen geheugenkaart: Gebruik een supersnelle SDC-512 MSH-geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar) meteen na het uitvoeren van een low level format (p. 21).
Briefkaart met ingesloten datum Opnamemodus U kunt opnamen met de optimale instellingen voor briefkaarten maken door de beelden in het afdrukgebied (lengtebreedteverhouding van ongeveer 3:2) te plaatsen, dat op het LCDscherm wordt weergegeven. 1 Menu FUNC. * (Resolutie) (Briefkaart). Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling.
De datum opnemen in de beeldgegevens Als de modus (Briefkaart met ingesloten datum) is geselecteerd, kunt u de datum opnemen in de beeldgegevens. 1 Menu (Opname) [Datum stempel] [Datum]/[Datum & Tijd]. Zie Menu's en instellingen (p. 23). z Weergave op LCD-scherm : [Uit] : [Datum]/[Datum & Tijd] z Zorg ervoor dat de datum en de tijd van de camera van tevoren zijn ingesteld (p. 26). z Wanneer de datumstempel eenmaal in de beeldgegevens is opgenomen, kan deze niet meer worden verwijderd.
De zelfontspanner gebruiken Opnamemodus U kunt voor het ontgrendelen van de sluiter nadat de ontspanknop is ingedrukt een vertraging van 10 ( ) of 2 seconden ( ) instellen of een aangepaste vertraging instellen en het aantal opnamen opgeven ( Handm. Timer). 1 Menu FUNC. / / . * (Transport mode) Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling. : 2 seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld, klinkt het geluid van de zelfontspanner en gaat het lampje van de zelfontspanner sneller knipperen.
De vertraging en het aantal opnamen wijzigen ( ) 1 . Zie Menu's en instellingen (p. 22). 2 Selecteer [Vertraging]/[Beelden] met de knop of en wijzig de instellingen met de knop of . z Het geluid van de zelfontspanner doet het volgende: - Het geluid van de zelfontspanner begint 2 seconden voordat de sluiter wordt ontgrendeld. - Als er voor de optie [Beelden] meerdere opnamen zijn geselecteerd, wordt het geluid alleen afgespeeld bij de eerste opname.
Filmopnamen maken Opnamemodus De volgende vier filmmodi zijn beschikbaar. Standaard U kunt de resolutie en de opnamesnelheid selecteren en opnemen totdat de geheugenkaart vol is (wanneer u een supersnelle geheugenkaart gebruikt, zoals het aanbevolen model SDC512MSH). De digitale zoomfunctie kan ook worden gebruikt in deze modus (p. 31). • Resolutie: (640x480), (320x240) • Aantal beelden: (30 beelden/sec.), • Maximumgrootte: 1 GB/film (15 beelden/sec.
1 Selecteer een filmmodus met de knop of . z In de modus of kunt u de resolutie en opnamesnelheid wijzigen (p. 30). 2 Maak de opname. z Als u de ontspanknop half indrukt, worden de focus, belichting en witbalans automatisch ingesteld. z Als u de ontspanknop volledig indrukt, worden video en geluid tegelijkertijd opgenomen. z Tijdens de opname worden de opnametijd (in seconden) en de tekst [zRec] op het LCD-scherm weergegeven. z Druk opnieuw op de ontspanknop om de opname te beëindigen.
U hebt QuickTime 3.0 of hoger nodig om films (gegevenstype: AVI/compressiemethode: Motion JPEG) op een computer af te spelen. QuickTime voor Windows staat op de cd Canon Digital Camera Solution Disk. Voor Macintosh wordt dit programma standaard met het besturingssysteem Mac OS X of hoger meegeleverd. Panoramabeelden maken (Stitch Hulp) Opnamemodus Gebruik Stitch Hulp om overlappende beelden te maken die u later op een computer kunt samenvoegen (stitch) tot een panoramisch beeld.
2 Maak de eerste opname van de reeks. z De belichting en de witbalans worden ingesteld en vergrendeld bij de eerste opname. 3 Maak de tweede opname zodanig dat deze een deel van de eerste opname overlapt. z U kunt op de knop of drukken als u wilt terugkeren naar het vorige opgenomen beeld om de opname opnieuw te maken. z Kleine verschuivingen in de overlappende delen kunnen worden gecorrigeerd tijdens het samenvoegen van de opnamen. 4 Herhaal de procedure voor de overige beelden.
Programma AE Opnamemodus De camera stelt de sluitertijd en diafragmawaarde automatisch in op basis van de helderheid van het onderwerp. z Als de juiste belichting niet kan worden ingesteld, worden de waarden voor sluitertijd en diafragma rood weergegeven op het LCD-scherm wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik de volgende opnamemethoden om de belichting te corrigeren en de waarden wit weer te geven. - Gebruik de flitser. - Wijzig de ISO-waarde. - Wijzig de lichtmeetmethode.
z De diafragmawaarde en sluitertijd veranderen als volgt wanneer de zoomstatus verandert. Diafragmawaarde F2,8 – 3,2 Maximale groothoek Maximale telestand Sluitertijd (seconden) 15 – 1/1250 F3,5 – 4,0 15 – 1/1600 F4,5 15 – 1/2000 F5,0 – 8,0*1 15 – 1/2500 F4,1 – 4,5 15 – 1/1250 F5,0 – 6,3 15 – 1/1600 F7,1 – 8,0*2 15 – 1/2500 *1 In is bij een maximale groothoek een diafragmawaarde van F11 mogelijk, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het diafragma instellen Opnamemodus Met het diafragma kunt u de hoeveelheid licht die de lens binnenkomt, aanpassen. Als u de diafragmawaarde instelt, selecteert de camera automatisch een bijpassende sluitertijd afgestemd op de helderheid van het onderwerp. Als u een lagere diafragmawaarde selecteert (het diafragma verder opent), kunt u de achtergrond laten vervagen en zo bijvoorbeeld een fraai portret maken.
De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen Opnamemodus U kunt de sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen voor het maken van opnamen. z Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het verschil tussen de standaardbelichting* en de geselecteerde belichting op het LCDscherm weergegeven. Als het verschil meer is dan ± 2 stappen, wordt "–2" of "+2" rood weergegeven. * Standaardbelichtingsniveaus worden berekend door het licht te meten volgens de op dat moment geselecteerde meetmethode.
Een AF-kader selecteren Opnamemodus Het AF-kader geeft aan op welk gebied in de beeldcompositie de camera scherpstelt. U kunt het AF-kader op de volgende manieren instellen. Weergave op LCD-scherm 1 Uitleg AiAF De camera kiest automatisch een van de 9 AF-kaders om het beeld scherp te stellen op basis van de opnameomstandigheden. Centrum De camera gebruikt het middelste AFkader om scherp te stellen. Dit is handig om ervoor te zorgen dat het beeld precies daar wordt scherpgesteld waar u dat wilt.
Handmatig een AF-kader selecteren (als [FlexiZone] is geselecteerd) 1 2 Schakel het LCD-scherm in. Druk meerdere malen op de knop totdat het AF-kader groen wordt. z Afhankelijk van de opnamemodus kunt u schakelen tussen de volgende opties door op de knop te drukken.
Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lock, handmatig scherpstellen) Opnamemodus Het scherpstellen van de volgende typen onderwerpen kan moeilijk zijn.
3 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop . z Het pictogram en de MF-indicator worden op het LCDscherm weergegeven. 4 Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en maak de opname. AF lock opheffen Druk op de knop . z Wanneer u opnamen maakt met focusvergrendeling of AF lock en u het LCD-scherm gebruikt, is het eenvoudiger om [AF Frame] in te stellen op [Centrum] (p. 24). De camera gebruikt dan alleen het middelste AF-kader om scherp te stellen.
z Afhankelijk van de opnamemodus kunt u door op de knop te drukken als volgt schakelen tussen opties: , , , , , Belichtingscompensatie/ Modus of /Belichtingscompensatie/ Sluitertijd/Belichtingscompensatie/ Diafragmawaarde/Belichtingscompensatie/ Sluitertijd/Diafragmawaarde/ 3 Druk op de knop scherp. of en stel het beeld Het handmatig scherpstellen annuleren Druk op de knop .
4 Wijzig de stand van de camera om de gewenste beeldcompositie te krijgen en druk de ontspanknop volledig in. De AE Lock opheffen Druk op een andere knop dan op de knop of . U kunt de flitsbelichtingsvergrendeling gebruiken als u de flitser gebruikt (p. 51). De combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde wijzigen De automatisch geselecteerde combinaties van sluitertijden en diafragmawaarden kunnen naar wens worden aangepast zonder dat de belichting wordt gewijzigd voor het maken van opnamen.
De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (Flitsbelichtingsvergrendeling) Opnamemodus U kunt de flitsbelichting vergrendelen zodat de belichting juist is ingesteld, ongeacht de compositie van het onderwerp. 1 2 Schakel het LCD-scherm in. 3 Stel scherp op het onderwerp waarvan u de flitsbelichting wilt vergrendelen. 4 Druk de ontspanknop half in en druk op de knop . Druk op de knop op (flits aan). om de flitser in te stellen 5 wordt weergegeven.
Schakelen tussen lichtmeetmethoden Opnamemodus 1 Menu FUNC. * (Deelmeting) Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om de methode voor de lichtmeting te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Lichtmeetmethoden 52 Deelmeting Geschikt voor standaardopnameomstandigheden, waaronder objecten die van achter worden belicht. Het beeld wordt verdeeld in een aantal gebieden voor lichtmeting.
Het spotmetingpunt naar de positie van het AF-kader verplaatsen of het spotmetingpunt vergrendelen in het midden van het LCD-scherm 1 Menu (Opname) [Spotmetingpunt] [Centrum]/[AF-Punt] Zie Menu's en instellingen (p. 23). z Het [AF-Punt] kan alleen worden geselecteerd als het AF-kader op [FlexiZone] is ingesteld (p. 45). z Het kan niet worden geselecteerd in de opnamemodus .
De belichtingscompensatie aanpassen Opnamemodus Pas de belichtingscompensatie aan om te voorkomen dat het onderwerp te donker wordt als het van achteren wordt belicht of als de achtergrond erg helder is, of om te voorkomen dat lichtjes te helder worden weergegeven in nachtscènes. 1 2 Schakel het LCD-scherm in. Druk meerdere malen op de knop totdat de belichtingscompensatiebalk wordt weergegeven. z Gebruik de knop of om de belichtingscompensatie aan te passen en druk op de knop .
De witbalans aanpassen Opnamemodus Normaal selecteert de automatische witbalansinstelling de optimale witbalans. Pas de instelling van de witbalans aan de lichtbron aan als de instelling (Auto) geen natuurlijke kleuren kan genereren. 1 Menu FUNC. * (Auto). Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om een instelling voor de witbalans te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Auto De instellingen worden automatisch geselecteerd door de camera.
Deze instelling kan niet worden aangepast als het foto-effect of is geselecteerd. De aangepaste witbalans gebruiken U kunt de optimale witbalans voor een opname instellen door de camera een stuk wit papier, een witte doek of grijs karton van fotografische kwaliteit te laten evalueren om de standaardkleur wit in te stellen. Vooral in de volgende situaties waarin de witbalans met de optie (Auto) moeilijk kan worden ingesteld, kunt u beter een aangepaste witbalans instellen.
Opnamen maken z U wordt aangeraden de opnamemodus te kiezen en de belichtingscompensatie op [±0] in te stellen voordat u een aangepaste witbalans instelt. De witbalans kan mogelijk niet goed worden ingesteld wanneer de belichtingsinstelling onjuist is (het beeld is volledig zwart of wit). z Maak de opnamen met dezelfde instellingen die u hebt gebruikt bij het aanpassen van de witbalans. Als de instellingen verschillen, gebruikt u mogelijk niet de optimale witbalans.
Het foto-effect wijzigen ( Opnamemodus ) Als u een foto-effect instelt voordat u de opname maakt, krijgen uw foto's een speciale sfeer. 1 Menu FUNC. * (Effect uit). Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om een foto-effect te selecteren en druk op de knop FUNC./SET. Instellingen voor het foto-effect 58 Effect uit Met deze instelling maakt u normale opnamen.
Opnamen maken in een My Colors-modus Opnamemodus ( ) My Colors-instellingen Positief Film Gebruik deze optie om rode, groene of blauwe kleuren intenser te maken, zoals de effecten Levendig Rood, Levendig Groen of Levendig Blauw. Dit levert intense, natuurlijke kleuren op, zoals de kleuren van positieve film. Lichtere Huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten lichter te maken. Donkerder Huidtint* Gebruik deze optie om huidtinten donkerder te maken.
Kleur Accent Gebruik deze optie als u alleen de opgegeven kleur op het LCD-scherm wilt behouden en alle andere kleuren wilt converteren naar zwart en wit. Kleur Wissel Gebruik deze optie om een kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm te converteren naar een andere kleur. De opgegeven kleur kan worden gewijzigd in één andere kleur. U kunt niet meerdere kleuren kiezen. Custom Kleur Gebruik deze optie als u de kleurbalans tussen rode, groene, blauwe en huidtinten* vrijelijk wilt kunnen aanpassen.
De methode van opslaan van het oorspronkelijke beeld wijzigen Wanneer u stilstaande beelden opneemt in een modus van My Colors, kunt u opgeven of u het gewijzigde beeld en het ongewijzigde beeld wilt opslaan. 1 Menu (Opname) [Aan]/[Uit]. [Orig. Opslaan] Zie Menu's en instellingen (p. 23). Als [Orig. Opslaan] is ingesteld op [Aan] - Alleen het gewijzigde beeld wordt weergegeven op het LCD-scherm tijdens het maken van de opname.
De camera instellen op de modus Kleur Accent Alle kleuren, behalve de kleur die wordt opgegeven op het LCD-scherm, worden vastgelegd als zwart-wit. 1 (Kleur Accent) . Zie Menu's en instellingen (p. 22). z De camera schakelt over op de kleureninvoermodus en op het scherm worden afwisselend het oorspronkelijke beeld en het beeld met kleuraccent weergegeven (met de vooraf ingestelde kleur).
De camera instellen op de modus Kleur Wissel In deze modus kunt u een kleur die wordt opgegeven op het LCDscherm converteren naar een andere kleur. 1 Gewenste kleur (na conversie) (Kleur Wissel) . Zie Menu's en instellingen (p. 22). z De camera schakelt over op de kleureninvoermodus en op het scherm worden afwisselend het oorspronkelijke beeld en het beeld met kleurwissel weergegeven (met de vooraf ingestelde kleur).
3 Richt de camera zodat de gewenste kleur wordt weergegeven in het midden van het LCD-scherm en druk op de knop . z U kunt slechts één kleur opgeven. 4 . z De instelling wordt voltooid. z Als u nu op de knop MENU drukt, gaat u terug naar het scherm waar u een My Colors-modus kunt selecteren. z Met de standaardinstelling voor de modus Kleur Wissel wordt groen veranderd in wit.
2 Gebruik de knop of om [Rood], [Groen], [Blauw] of [Huidtint] te selecteren. Gebruik de knop of om de kleurbalans aan te passen. z De aangepaste kleur wordt weergegeven. 3 Selecteer een kleur Pas de kleurbalans aan . Opnamen maken z De instelling wordt voltooid. z Als u nu op de knop MENU drukt, gaat u terug naar het scherm waar u een My Colors-modus kunt selecteren.
De ISO-waarde aanpassen Opnamemodus Pas de ISO-waarde aan als u het effect van een bewegende camera wilt verminderen, als u de flitser wilt uitschakelen bij het maken van opnamen in een donkere omgeving of als u een korte sluitertijd gebruikt. 1 Menu FUNC. * (ISO waarde). Zie Menu's en instellingen (p. 22). * Standaardinstelling. z Gebruik de knop of om een ISO-waarde te selecteren en druk op de knop FUNC./SET.
De flitsaanpassing compenseren/Flitsoutput Opnamemodus z Als de opnamemodus is ingesteld op , , , , , of als [Flits instel.] is ingesteld op [Automatisch] (p. 66) in de modus of , kunnen de instellingen worden aangepast in +/– (Flits) stappen van 1/3 stop binnen het bereik van –2 tot (Flitsbelichtings en met +2 stappen. compensatie) z U kunt de flitsbelichtingscompensatie combineren met de belichtingscompensatiefunctie van de camera om creatieve effecten te bereiken bij de belichting van de achtergrond.
De timing van de flits aanpassen Opnamemodus 1e gordijn De flitser flitst meteen nadat de sluiter wordt geopend, ongeacht de sluitertijd. Meestal wordt bij het maken van opnamen het 1e gordijn gebruikt. 2e gordijn De flitser flitst vlak voordat de sluiter wordt gesloten. Vergeleken met het 1e gordijn, flitst de flitser later. Dit biedt u de mogelijkheid om opnamen te maken waarin bijvoorbeeld de achterlichten van een auto een lichtspoor maken. 1 Menu (Opname) [Flits Sync] [1e gordijn]/[2e gordijn].
Aangepaste instellingen opslaan Opnamemodus U kunt veelgebruikte opnamemodi en verscheidene opnameinstellingen in de modus (Custom) opslaan. U kunt desgewenst opnamen maken met eerder opgeslagen instellingen door eenvoudig het programmakeuzewiel naar te draaien. Ook andere instellingen die niet in het geheugen worden opgeslagen wanneer er een andere opnamemodus wordt gekozen of de camera wordt uitgezet (zoals die voor continu-opnamen of de zelfontspanner), blijven bewaard.
De functie Beeldomkeren instellen Opnamemodus Weergavemodus Uw camera is uitgerust met een intelligente sensor die de stand van een beeld herkent wanneer u de camera verticaal houdt. Het beeld wordt automatisch naar de juiste stand gedraaid wanneer u het op het LCD-scherm bekijkt. 1 Menu (Instellen) [Aan]/[Uit]. [Beeldomkeren] Zie Menu's en instellingen (p. 23).
De bestandsnummering opnieuw instellen Opnamemodus Weergavemodus Aan de opnamen die u maakt, worden automatisch bestandsnummers toegewezen. U kunt selecteren hoe bestandsnummers worden toegewezen. 1 Menu (Instellen) [File No. Reset] [Aan]/[Uit]. Zie Menu's en instellingen (p. 23). Telkens wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, wordt de bestandsnummering opnieuw ingesteld op Aan het beginnummer (100-0001).
Weergeven/wissen Raadpleeg ook de Verkorte gebruikershandleiding (p. 11). Beelden vergroten 1 Duw de zoomknop naar . wordt weergegeven en op het scherm ziet u een vergroot gedeelte van het beeld. z Beelden kunnen ongeveer 10 maal worden vergroot. z Geschatte locatie van het weergegeven gebied 2 Gebruik de knop , , of om andere delen van het beeld te vergroten. z Wanneer u in een vergrote weergave op de knop FUNC.
Negen beelden tegelijk weergeven (Indexweergave) 1 Duw de zoomknop naar . z In de indexweergave kunt u maximaal negen beelden tegelijk bekijken. z Gebruik de knop , , of om een ander beeld te selecteren. Geselecteerd beeld Film De springbalk wordt weergegeven wanneer u de zoomknop in de indexweergave naar drukt en u kunt schakelen tussen reeksen van negen beelden. z Gebruik de knop of om naar de vorige of volgende reeks van negen beelden te gaan. z Houd de knop FUNC.
Naar beelden springen Wanneer u veel beelden op een geheugenkaart hebt vastgelegd, is het handig om de vier zoekcriteria hieronder te gebruiken om over beelden heen te springen naar de beelden die u zoekt. 1 Volgende 10 U springt met 10 beelden tegelijk. Volgende 100 U springt met 100 beelden tegelijk. Ga naar datum U springt naar het eerste beeld van elke opnamedatum. Ga naar film U springt naar een film. Druk in de modus Enkelvoudige weergave op de knop .
Films bekijken U kunt geen films afspelen als de indexweergave is geactiveerd. 1 Geef een film weer en druk op . z Beelden met het pictogram zijn films. Filmbedieningspaneel Volume (Pas dit aan met de knop of ) 2 Selecteer (Afspelen) en druk op . Werken met het filmbedieningspaneel Weergeven/wissen z De film wordt tijdelijk gestopt wanneer u tijdens het afspelen op de knop FUNC./SET drukt. Het afspelen gaat verder als u nogmaals op die knop drukt.
z Gebruik de knoppen van de televisie om het gewenste volume in te stellen wanneer u een film op de tv bekijkt (p. 89). z Geluid kan niet in slowmotion worden afgespeeld. Films bewerken U kunt delen van opgenomen films wissen. Films van 1 seconde of langer kunnen worden bewerkt in stappen van 1 seconde. Films die zijn beveiligd of die korter zijn dan 1 seconde, kunnen niet worden bewerkt. 1 Selecteer (Bewerken) in het filmbedieningspaneel en druk op .
4 Selecteer [Nieuw bestand] of [Overschrijven] en druk op . z Met [Nieuw bestand] slaat u de bewerkte film op met een nieuwe bestandsnaam. De gegevens van vóór de wijziging blijven bewaard. Als u op de knop FUNC./SET drukt terwijl u de film opslaat, wordt het opslaan geannuleerd. z Met [Overschrijven] wordt de bewerkte film met de oorspronkelijke naam opgeslagen. De gegevens van vóór de wijziging gaan verloren.
Beelden draaien in het scherm U kunt beelden 90º of 270º rechtsom draaien op het scherm. Origineel 1 Menu 90° 270° (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Gebruik de knop of om het beeld te selecteren dat u wilt draaien en druk op om het draaien uit te voeren. z Druk herhaaldelijk op de knop FUNC./SET om de standen 90°/270°/origineel te doorlopen. z U kunt dit ook instellen in de indexweergave. z Filmbeelden kunt u niet roteren.
Geluidsmemo's aan beelden toevoegen In de weergavemodus (enkelvoudige weergave en indexweergave) kunt u aan beelden geluidsmemo's van maximaal 60 seconden koppelen. De geluidsgegevens worden opgeslagen in de WAVE-indeling. 1 Menu (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Gebruik de knop of om het beeld te selecteren waaraan u een geluidsmemo wilt toevoegen en druk op . 3 Selecteer (Opnemen) en druk op . z De verstreken tijd en de resterende tijd worden weergegeven. z Als u op de knop FUNC.
Geluidsmemopaneel Uit Opnemen Pauze Afspelen Wissen Selecteer [Wissen] in het bevestigingsscherm en druk op de knop FUNC./SET. z U kunt geen geluidsmemo’s toevoegen aan films. z Geluidsmemo's voor beveiligde beelden kunnen niet worden gewist. Opnamen automatisch weergeven (Automatisch afspelen) Gebruik deze optie om automatisch alle beelden op de geheugenkaart weer te geven. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden op het LCDscherm weergegeven. 1 Menu (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23).
Beelden beveiligen U kunt belangrijke beelden en films beveiligen, zodat deze niet per ongeluk kunnen worden gewist. 1 Menu (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer het beeld dat u wilt beveiligen en druk op . Beveiligingspictogram Weergeven/wissen z U kunt de instelling annuleren door nogmaals op de knop FUNC./SET te drukken. z U kunt beelden ook beveiligen in de indexweergave.
Alle beelden wissen z Gewiste beelden kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist. z Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met deze functie. 1 Menu (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer [OK] en druk op . z Als u het wissen wilt annuleren, selecteert u [Stop]. Formatteer de geheugenkaart als u niet alleen de beelden maar ook alle andere gegevens op de geheugenkaart wilt wissen (p. 21).
Afdruk-/verzendinstellingen De DPOF-afdrukinstellingen selecteren Met de camera kunt u vooraf de beelden op een geheugenkaart selecteren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Dit is heel handig als u beelden wilt afdrukken met een printer die de functie Direct Print ondersteunt of als u beelden wilt verzenden naar een fotozaak die DPOF ondersteunt.
3 Selecteer de beelden die u wilt afdrukken. z De selectiemethode is afhankelijk van de instellingen voor het afdruktype (p. 85). (Standaard)/ (Beide) Selecteer een beeld, druk op de knop FUNC./SET en gebruik de knop of om het aantal afdrukken te selecteren (maximaal 99). (Index) Selecteer een beeld en druk op de knop FUNC./SET om het beeld te selecteren of de selectie ervan op te heffen. Aantal exemplaren Selectie van indexafdruk z U kunt ook opnamen selecteren in de indexweergave.
z De uitvoer van sommige printers of fotozaken is niet altijd in overeenstemming met de opgegeven afdrukinstellingen. z Voor films kunt u geen afdrukinstellingen selecteren. z Beelden worden in volgorde van opnamedatum afgedrukt, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt afgedrukt. z U kunt maximaal 998 beelden selecteren. z Als [Afdruktype] is ingesteld op [Beide], kan het aantal afdrukken worden ingesteld.
2 Selecteer [Stel in] en druk op . 3 Selecteer [Afdruktype], [Datum] of [File No.] en geef vervolgens de instellingen op. z De instellingen voor Datum en File No. zijn op de volgende manier afhankelijk van het Afdruktype. - Index [Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd zijn ingesteld op [Aan]. - Standaard of Beide [Datum] en [File No.] kunnen niet tegelijkertijd zijn ingesteld op [Aan], maar de afdrukbare informatie kan per printer verschillen. z In de modus (Briefkaart met ingesloten datum) (p.
De DPOF-verzendinstellingen selecteren Met de camera kunt u instellingen voor beelden opgeven voordat u deze naar een computer gaat downloaden. Raadpleeg de Startershandleiding voor instructies voor het overbrengen van beelden naar een computer. De instellingen op de camera zijn compatibel met de DPOF-norm (Digital Print Order Format). Het pictogram wordt mogelijk weergegeven bij gebruik van een geheugenkaart met verzendinstellingen van een andere DPOF-compatibele camera.
Alle beelden op een geheugenkaart 1 Menu (Keuze) Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer [markeer] en druk op . z Door [Herstel] te selecteren, annuleert u alle verzendinstellingen. 3 Selecteer [OK] en druk op . z Beelden worden in volgorde van opnamedatum verzonden, waarbij het oudste beeld als eerste en het nieuwste beeld als laatste wordt verzonden. z U kunt maximaal 998 beelden selecteren.
Beelden weergeven op een televisie U kunt een televisietoestel als monitor gebruiken om beelden af te spelen of tijdens het maken van opnamen weer te geven, als u de camera op de televisie aansluit met de meegeleverde AV-kabel. 1 2 Schakel de camera en de televisie uit. Sluit de AV-kabel aan op de A/V OUT-uitgang van de camera. z Open het klepje van de in- en uitgangen door uw vingernagel onder de linkerrand te schuiven en het klepje open te trekken.
De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera) In het menu Mijn camera kunt u het opstartscherm, het opstartgeluid, het werkgeluid, het geluid van de zelfontspanner en het sluitergeluid aanpassen. U kunt deze instellingen wijzigen en registreren zodat u de camera aan uw eigen wensen kunt aanpassen. Mijn camera-instellingen wijzigen 1 Menu (Mijn camera) Menuonderdeel Zie Menu's en instellingen (p. 23). 2 Selecteer de inhoud die u wilt instellen.
Mijn camera-instellingen registreren Beelden die op de geheugenkaart zijn opgeslagen en recent opgenomen geluiden kunt u eenvoudig als Mijn camera-instellingen toevoegen aan de menuonderdelen en . U kunt ook de bijgeleverde software gebruiken om beelden en geluiden van uw computer over te brengen naar de camera. Als u de standaardinstellingen van Mijn camera wilt herstellen, moet u een computer gebruiken.
3 Selecteer een beeld of neem een geluid op. z Opstartscherm Selecteer het beeld dat u wilt registreren, en druk op de knop FUNC./SET. z Opstart geluid, Werkgeluid, Geluidzelftimer en Sluiter geluid Selecteer (Opnemen) en druk op de knop FUNC./SET. Na de opname selecteert u (Registreren) en drukt u op de knop FUNC./SET. - Het opnemen wordt automatisch gestopt zodra de opnametijd is verstreken. - Selecteer (Afspelen) om de opname af te spelen. - Druk op (Uit) om af te sluiten in plaats van te registreren.
Problemen oplossen Camera Camera doet niets. De camera is niet ingeschakeld. Het klepje van de geheugenkaartsleuf of het klepje van de batterijhouder is open. De batterijen zijn omgekeerd in de batterijhouder geplaatst. U gebruikt niet het juiste type batterijen. z Druk op de aan/uit-knop (Verkorte handleiding p. 5). z Controleer of het klepje van de geheugenkaartsleuf of het klepje van de batterijhouder goed is gesloten (Verkorte handleiding p. 1).
Het menu Datum/Tijd wordt weergegeven. De ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij is bijna leeg. z Laad de ingebouwde lithiumbatterij onmiddellijk op (Verkorte handleiding p. 4). LCD-scherm Het scherm wordt donkerder. De weergave van het LCDscherm wordt donkerder in sterk zonlicht of fel licht. z Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed op de opgenomen beelden. Het scherm knippert. Het scherm knippert bij het maken van opnamen bij tlverlichting.
Er wordt ruis weergegeven of de bewegingen van het onderwerp zien er onregelmatig uit. Het beeld op het LCD-scherm z Dit heeft geen invloed op het wordt automatisch lichter opgenomen beeld. gemaakt, zodat het beter zichtbaar is bij opnamen in donkere omstandigheden (p. 15). Opnamen maken Camera maakt geen opnamen. De modusschakelaar is z Stel de modusschakelaar in op ingesteld op (weergeven). (opnamen maken) (Verkorte handleiding p. 5). De flitser wordt opgeladen.
Beeld in zoeker versus opgenomen beeld Doorgaans bevat het z Op het LCD-scherm ziet u de feitelijke opgenomen beeld meer van de grootte van een beeld. Gebruik omgeving dan in de zoeker te daarom liever het LCD-scherm zien is. wanneer u close-ups maakt (p. 15). Het beeld is wazig of onscherp. Het AF-hulplicht is ingesteld op z In donkere omgevingen die ongunstig [Uit]. zijn voor het automatisch scherpstellen van de camera, wordt het AFhulplicht geactiveerd om het scherpstellen te vergemakkelijken.
Het onderwerp valt buiten het z Zorg er bij het gebruik van de bereik van de flitser. ingebouwde flitser voor dat u de opname maakt op de juiste afstand van het onderwerp (p. 120). z Verhoog de ISO-waarde voordat u de opname maakt (p. 66). Het onderwerp van de opname is te helder. Het onderwerp is te dichtbij, z Zorg er bij het gebruik van de waardoor het flitslicht te fel is. ingebouwde flitser voor dat u de opname maakt op de juiste afstand van het onderwerp (p. 120).
Ogen worden rood weergegeven. De weerspiegeling van licht in z Gebruik de modus (Rodeogen kan ertoe leiden dat de ogenreductie) (Verkorte handleiding ogen rood worden p. 9). Deze modus heeft alleen effect weergegeven wanneer de als de persoon recht in de lamp voor flitser in het donker wordt rode-ogenreductie kijkt. Vraag de gebruikt. persoon indien mogelijk recht in de lamp te kijken. z U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
Films opnemen De opnametijd wordt mogelijk niet goed weergegeven of de opname wordt onverwacht gestopt. De volgende typen z Hoewel de opnametijd tijdens het geheugenkaarten worden filmen mogelijk niet goed wordt gebruikt. weergegeven, wordt de film goed - Kaarten waarop langzaam opgenomen op de geheugenkaart. De wordt opgenomen. opnametijd wordt wel goed - Kaarten die zijn weergegeven als u de geheugenkaart geformatteerd op een andere in deze camera formatteert (trage camera of op een computer.
Weergeven Kan niet afspelen. U probeert beelden af te spelen die met een andere camera zijn gemaakt of met een computer zijn bewerkt. z Computerbeelden die niet kunnen worden afgespeeld, worden wel afgespeeld als u deze naar de camera overbrengt met het softwareprogramma ZoomBrowser EX of ImageBrowser, dat bij de camera is geleverd. De bestandsnaam is gewijzigd z Stel de bestandsnaam of de locatie in met een computer of de de bestandsindeling/-structuur van de bestandslocatie is gewijzigd. camera in.
Batterij De batterijen zijn snel leeg. U gebruikt niet het juiste type batterijen. z Gebruik uitsluitend ongebruikte alkalinebatterijen van AA-formaat of NiMH-batterijen van AA-formaat van Canon (Verkorte handleiding p. 1). De capaciteit van een batterij wordt minder bij een lage omgevingstemperatuur. z Als u opnamen maakt op een locatie waar het koud is, kunt u de batterijen opwarmen door deze bijvoorbeeld in uw borstzakje of broekzak te doen voordat u ze gebruikt. De polen van de batterij zijn vuil.
Berichten De volgende berichten kunnen tijdens het opnemen of weergeven van beelden op het LCD-scherm verschijnen. In de Gebruikershandleiding voor Direct Print vindt u meer informatie over de berichten die verschijnen als de camera op een printer is aangesloten. Bezig... Er wordt een beeld vastgelegd op of gelezen van de geheugenkaart. De weergavemodus wordt gestart. Geen geheugenkaart U hebt de camera ingeschakeld zonder dat er een geheugenkaart in zit.
Vervang de batterijen De batterij is niet voldoende geladen om met de camera te kunnen werken. Vervang alle vier de batterijen onmiddellijk door ongebruikte alkalinebatterijen van AA-formaat of volledig opgeladen NiMHbatterijen van AA-formaat van Canon. Geen beeld Er zijn geen beelden opgeslagen op de geheugenkaart. Beeld te groot U wilt een beeld weergeven dat groter is dan 4992x3328 pixels of dat een uitzonderlijke gegevensgrootte heeft.
Kan beeld niet registreren U probeert een beeld dat met een andere camera of een ander gegevenstype is opgenomen te registreren of een film als opstartscherm in te stellen. Beveiligd! U probeert een beveiligd beeld, beveiligde film of geluidsmemo te wissen of te bewerken. Teveel markeringen Er zijn te veel beelden gemarkeerd met afdruk- of verzendinstellingen. Er kunnen niet meer opdrachten worden verwerkt. Kan niet voltooien! De afdruk- of verzendopties kunnen niet worden opgeslagen.
Bijlagen Omgaan met de batterij Batterijlading Onderstaand pictogram en bericht worden weergegeven. /het aan/uit-lampje knippert groen. De batterij is bijna leeg. Als u de camera langere tijd wilt gebruiken, moet u de batterijen zo snel mogelijk vervangen. Vervang de batterijen De batterijen zijn helemaal leeg en de camera werkt niet meer. Vervang de batterijen onmiddellijk.
z Veeg voordat u de batterijen plaatst de polen van de batterijen schoon met een droge doek. Als de polen van een batterij vies zijn door huidsmeer of ander vuil, kunt u mogelijk aanzienlijk minder opnamen maken of wordt de gebruiksduur verkort. z Bij lage temperaturen kunnen de prestaties van de batterij teruglopen en kan het pictogram waarmee wordt aangegeven dat de batterij bijna leeg is ( ), sneller dan normaal verschijnen.
De oplaadbare lithiumbatterij recyclen Als u uw camera weggooit, moet u eerst de batterij verwijderen en voor recycling aanbieden volgens de regels die in uw land gelden. 1 Klap het LCD-scherm 180 graden open en draai het 90 graden naar de kant van de zoeker. Draai vervolgens de schroeven van de behuizing los. 2 Draai het LCD-scherm 90 graden vanuit de positie van stap 1 en draai vervolgens de schroeven van de behuizing aan de andere kant los.
Omgaan met de geheugenkaart Het schuifje voor schrijfbeveiliging Schuifje voor schrijfbeveiliging Zet het schuifje omhoog. Schrijven/wissen mogelijk Zet het schuifje omlaag (hiermee beschermt u de beelden en andere gegevens op de kaart) Schrijven/wissen niet mogelijk Waarschuwingen voor het gebruik z Een geheugenkaart bestaat uit zeer geavanceerde elektronica. Buig de kaart niet en stel deze niet bloot aan druk, schokken of trillingen. z Probeer een geheugenkaart niet te demonteren of aan te passen.
Formatteren z Bij het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle gegevens op de kaart gewist, dus ook beveiligde beelden. z Wij raden u aan geheugenkaarten te gebruiken die in uw camera zijn geformatteerd. • De kaart die bij de camera wordt geleverd, kunt u gebruiken zonder dat u de kaart hoeft te formatteren. • Als de camera niet goed functioneert, kan de geheugenkaart beschadigd zijn. Mogelijk kunt u het probleem verhelpen door de geheugenkaart opnieuw te formatteren.
Een adapterset gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Oplaadbare batterijen gebruiken (set van batterij en oplader CBK4-200) Deze set bestaat uit een batterijlader en vier oplaadbare NiMHbatterrijen (nikkel-metaalhydride) van AA-formaat. Laad de batterijen op, zoals hierna wordt getoond. Naar een stopcontact Oplaadlampje Het oplaadlampje knippert tijdens het opladen en blijft vervolgens ononderbroken branden als de batterijen volledig zijn opgeladen.
Bijlagen z Veeg de polen van de batterijen in de volgende gevallen goed schoon met een droge doek, omdat de polen mogelijk vies zijn geworden door huidsmeer of ander vuil: - Als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk korter is geworden - Als het aantal beelden dat kan worden opgenomen, aanzienlijk is gedaald - Als u de batterijen wilt opladen (stop de batterijen in de lader en haal ze er weer uit en doe dat drie keer voordat u de batterijen oplaadt) - Als de batterijen binnen een paar minuten zijn opg
z Het duurt ongeveer 4 uur en 10 minuten voordat de batterijlader de batterijen volledig heeft opgeladen (zoals is vastgesteld na tests bij Canon). Laad de batterijen op in een omgeving waar de temperatuur schommelt tussen de 0 en 35 °C. z De oplaadtijd wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur en de mate waarin de batterij is opgeladen. z Bij het opladen kan de batterijlader geluid maken. Dit is niet het gevolg van een storing. z U kunt ook de set van batterij en oplader CBK100 gebruiken.
De afzonderlijk verkrijgbare lenzen gebruiken De camera ondersteunt het gebruik van de afzonderlijk verkrijgbare groothoeklens WC-DC58N en telelens TC-DC58N. Om deze lenzen op de camera te bevestigen hebt u ook de afzonderlijke verkrijgbare lensadapter LA-DC58F nodig. z Als u de groothoeklens of telelens wilt bevestigen, moet u ervoor zorgen dat u de lenzen stevig vastschroeft op de camera. Als de lenzen losraken, kunnen ze van de lensadapter vallen en kunnen de glasscherven letsel veroorzaken.
Lensadapter LA-DC58F Dit is een lensadapter die vereist is voor het bevestigen van de groothoeklens of telelens (de schroefdraaddiameter is 58 mm). Een lens bevestigen 1 2 Zorg ervoor dat de camera is uitgeschakeld. Houd de ringontgrendelingsknop ingedrukt en draai de ring in de richting van de pijl. Ringontgrendelingsknop Ring 114 3 Als de markering { op de camera en de markering op de ring op een lijn zijn gebracht, haalt u de ring van de camera.
5 Zet de lens op de adapter en draai de lens in de aangegeven richting om deze stevig op de camera te bevestigen. z Gebruik een lensblazer met borsteltje om alle stof en vuil van de groothoeklens of telelens te verwijderen. Mogelijk stelt de camera scherp op het vuil dat is achtergebleven. z Pak de lenzen voorzichtig vast om te voorkomen dat er vingerafdrukken op komen. z Laat de camera of de adapter niet vallen terwijl u de ring van de camera haalt.
Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar) Krachtige flitser HF-DC1 Deze flitser wordt gebruikt in aanvulling op de ingebouwde flitser van de camera wanneer het onderwerp te ver weg is om goed te worden belicht. Gebruik de volgende procedure om de camera en de krachtige flitser te bevestigen aan de montageplaat. Lees de instructies bij de flitser en deze uitleg.
z Draai de bevestigingsschroeven goed vast. Als u dit niet goed doet, kunnen de camera en flitser vallen en beschadigd raken. z Voordat u de montageplaat aan de flitser bevestigt, controleert u of de lithiumbatterij (CR123A of DL123) is geïnstalleerd. z Voor een goede belichting van de onderwerpen moet de flitser aan de zijkant van de camera en parallel aan de voorkant van de camera worden bevestigd. z Ook als u een flitser hebt aangesloten kunt u gebruikmaken van een statief.
Onderhoud en verzorging van de camera Gebruik nooit oplosmiddelen, benzine, synthetische reinigingsmiddelen of water om de camera te reinigen. Deze middelen kunnen de apparatuur aantasten of beschadigen. Camerabehuizing Verwijder het vuil voorzichtig van de camerabehuizing met een zachte doek of een brillendoekje. Lens Gebruik eerst een lensblazer om stof en vuil te verwijderen en verwijder vervolgens het resterende vuil door de lens voorzichtig schoon te vegen met een zachte doek.
Specificaties Alle gegevens zijn gebaseerd op standaardtests van Canon. Wijzigingen zonder kennisgeving zijn mogelijk.
Sluitertijden : 15 – 1/2500 sec. • De sluitertijd varieert naargelang de opnamemodus. • Lange sluitertijden van 1,3 sec. of langer werken met ruisreductie. Meetsysteem : Deelmeting, Gemiddelde centrummeting of Spotmeting (Centrum/AF-Punt) Belichtingscompensatie : ± 2,0 standen in stappen van 1/3 stop, Safety Shift is beschikbaar Gevoeligheid : Auto*, ISO 50/100/200/400 of gelijkwaardig * De optimale snelheid wordt automatisch door de camera ingesteld.
Continu-opnamen : PowerShot A620: Ongeveer 1,9 beelden/ sec. (modus Hoog/Fijn) PowerShot A610: Ongeveer 2,4 beelden/ sec. (modus Hoog/Fijn) Zelfontspanner : De sluiter wordt na een vertraging van 2 of 10 seconden geactiveerd, Handmatige timer Door de pc gestuurde opnamen maken : Mogelijk (Alleen via USB. Speciaal softwareprogramma wordt meegeleverd bij de camera.
(Films) : Standaard, My Colors: 640x480 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) 320x240 pixels (30 beelden/sec., 15 beelden/sec.) U kunt blijven opnemen tot de geheugenkaart vol is* (u kunt maximaal 1 GB tegelijk opnemen). Hoge opnamesnelheid: (er kan worden opgenomen gedurende 1 min.) 320x240 pixels (60 beelden/sec.) Compact: (er kan worden opgenomen gedurende 3 min.) 160x120 pixels (15 beelden/sec.) * Bij gebruik van supersnelle geheugenkaarten (SDC-512MSH wordt aanbevolen).
Voedingsbron : Alkalinebatterijen van AA-formaat (meegeleverd bij de camera) Oplaadbare NiMH-batterijen NB4-200 van AA-formaat (afzonderlijk verkrijgbaar) Voedingsadapterset ACK600 (afzonderlijk verkrijgbaar) Omgevingstemperatuur : 0 – 40 °C Luchtvochtigheid : 10 – 90% Afmetingen (exclusief uitstekende onderdelen) : 104,8x66,0x49,1 mm Gewicht (alleen camerabehuizing) : Ongeveer 235 g *1 Deze digitale camera ondersteunt Exif 2.2 (ook 'Exif Print' genoemd).
Batterijcapaciteit Aantal beelden LCD-scherm Aan (gebaseerd op de CIPA-norm) LCD-scherm Uit Alkalinebatterijen van AA-formaat (meegeleverd bij de camera) Ongeveer 350 beelden Ongeveer 1200 beelden Ongeveer 16 uur en 40 minuten NiMH-batterijen van AA-formaat (NB-2AH (volledig opgeladen)) Ongeveer 500 beelden Ongeveer 1500 beelden Ongeveer 16 uur en 40 minuten Weergavetijd z De werkelijke waarden zijn afhankelijk van de opnameomstandigheden en de instellingen. z Met uitzondering van filmgegevens.
Geheugenkaarten en geschatte capaciteiten PowerShot A620 : Kaart die bij de camera is geleverd Resolutie (Groot) 3072x2304 pixels (Normaal 1) 2592x1944 pixels (Normaal 2) 2048x1536 pixels (Normaal 3) 1600x1200 pixels (Klein) 640x480 pixels (Briefkaart met ingesloten datum) 1600x1200 pixels Compressie SDC-32M SDC-128M SDC512MSH 9 40 156* 15 64 251 31 134 520 11 49 190 20 87 339 40 173 671 17 76 295 32 136 529 63 269 1041 28 121 471 51 217 839 97 411 1590 109 460
PowerShot A610 : Kaart die bij de camera is geleverd Resolutie (Groot) 2592x1944 pixels (Normaal 1) 2048x1536 pixels (Normaal 2) 1600x1200 pixels (Klein) 640x480 pixels (Briefkaart met ingesloten datum) 1600x1200 pixels • Compressie SCD-16M SDC-128M SDC512MSH 5 49 190 9 87 339 19 173 671 8 76 295 15 136 529 30 269 1041 13 121 471 24 217 839 46 411 1590 52 460 1777 80 711 2747 127 1118 4317 24 217 839 Het maken van vloeiende continu-opnamen is mogelijk (p.
Film Resolutie Standaard 640 x 480 pixels My Colors 320 x 240 pixels Hoge Opnamesnelheid 320 x 240 pixels Compact 160 x 120 pixels Aantal beelden SDM16M SDC32M SDC128M SDC512MSH 6 sec. 14 sec. 1 min. 4 sec. 4 min. 9 sec. 14 sec. 30 sec. 2 min. 7 sec. 8 min. 14 sec. 20 sec. 42 sec. 3 min. 1 sec. 11 min. 42 sec. 40 sec. 1 min. 24 sec. 5 min. 55 sec. 22 min. 53 sec. 10 sec. 21 sec. 1 min. 32 sec. 5 min. 59 sec. 1 min. 39 sec. 3 min. 26 sec. 14 min. 29 sec. 55 min. 57 sec.
Grootte beeldgegevens (geschat) Compressie Resolutie PowerShot A620 3072x2304 pixels 3045 kB 1897 kB 902 kB PowerShot A610 2592x1944 pixels 2053 kB 1395 kB 695 kB PowerShot A620 2592x1944 pixels 2503 kB 1395 kB 695 kB PowerShot A610 2048x1536 pixels 1602 kB 893 kB 445 kB PowerShot A620 2048x1536 pixels 1602 kB 893 kB 445 kB PowerShot A610 1600x1200 pixels 1002 kB 558 kB 278 kB PowerShot A620 1600x1200 pixels 1002 kB 558 kB 278 kB 1600x1200 pixels 1002 kB 558 kB 278 kB 249 kB
SD-geheugenkaart Aansluiting Compatibel met de standaard voor SDgeheugenkaarten Afmetingen 32,0x24,0x2,1 mm Gewicht Ongeveer 2 g NiMH-batterij NB-2AH (Geleverd bij de afzonderlijk verkrijgbare set van NiMH-batterijen NB4-200 of de set van batterij en oplader CBK4-200) Type Oplaadbare NiMH-batterijen (nikkelmetaalhydride) van AA-formaat Nominale spanning 1,2 V gelijkstroom Nominale capaciteit 2300 mAh (min.
Compacte voedingsadapter CA-PS500 (meegeleverd met optionele voedingsadapterset ACK600) Nominaal ingangsvermogen 100 – 240 V wisselstroom (50/ 60 Hz) 0,16 A (100 V) – 0,11 A (240 V) Nominaal uitgangsvermogen 4,3 V gelijkstroom, 1,5 A Omgevingstemperatuur 0 – 40 °C Afmetingen 42,6x104,4x31,4 mm Gewicht Ongeveer 180 g (exclusief netsnoer) Groothoeklens WC-DC58N (afzonderlijk verkrijgbaar) Vergroting Ongeveer 0,7x (overeenkomstig 35mm-filmbereik bij maximale groothoek: ongeveer 25 mm) Scherpstelber
Lensadapter LA-DC58F (afzonderlijk verkrijgbaar) Schroefdraaddiameter 58 mm standaardschroefdraad voor filters Afmetingen Diameter: 62 mm Lengte: 46,1 mm Gewicht Ongeveer 17 g Bijlagen 131
INDEX A C Aan/Uit-knop ...............Verk. h. 5 Aan/uit-knop ........................... 14 Aangepaste instellingen ......... 69 Aangepaste witbalans ............ 56 Aantal beelden ....................... 30 AE lock ................................... 49 AF .......................................... 45 AF lock ................................... 47 Afdrukken ..................Verk. h. 14 Afdrukken/Delen, knop ........... 14 AF-hulplicht ...................... 24, 96 AF-kader ..........................
H Indexweergave .......................73 Instellen, menu .................23, 25 Instellingen voor Mijn camera .90 Interfacekabel .......... Verk. h. 14, ................................... Verk. h. 19 Inzoomen ................................31 ISO-waarde ............................66 Menu FUNC., menu ............... 22, 24 Menu Instellen ............. 23, 25 Menu Keuze ................. 23, 25 Menu Mijn camera ....... 23, 27 Menu Opname .............
R Z Raster .............................. 16, 25 Reset alle ............................... 28 Resolutie .......................... 29, 30 Rode-ogenreductie .....Verk. h. 9 Roteren .................................. 78 Zelfontspanner .......................35 Zoom .......................... Verk. h. 8 S Scherpstellen Handmatig ......................... 48 Vergrendeling .................... 47 Sluitertijd ................................ 41 Spaarstand ............................ 20 spaarstand ..........
Disclaimer • Hoewel ernaar is gestreefd de informatie in deze handleiding volledig en accuraat weer te geven, kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor mogelijke fouten of weglatingen. • Canon behoudt zich het recht voor de specificaties van de hierin beschreven hardware en software te allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
Functies beschikbaar in elke opnamemodus In de volgende tabel worden de functies en instellingen weergegeven die in elke opnamemodus beschikbaar zijn. In de modus kunt u opnamen maken met de door u opgeslagen instellingen (p. 69).
1) Functie – { { { { { {* – { –9) { {* – { –9) { {* – { –9) { {* – { { – { – {8) {* – – – –9) – – –9) – – – – – { – – { { { { – – – – – { – – { { { { – – – – – { – – { { { – p. 49, { – –9) { {* { { { { {12) – –9) – { * – – – – – { { { { { {* { { { { { { { {* { { { { { { { {* { { { { { {13) { {* { { { p. 55 { Uit {* Safety Shift – Belichtingscompensatie – Deelmeting –9) Digitale zoom Gem.
NEDERLANDS DIGITALE CAMERA Voordat u de camera gebruikt Opnamen maken Weergeven/wissen Afdruk-/verzendopties Beelden weergeven op een televisie De camera aanpassen Problemen oplossen © 2005 CANON INC. Uitgebreide gebruikershandleiding CEL-SF3C280 Berichten Uitgebreide Bijlagen Gebruikershandleiding In deze handleiding worden de camerafuncties en -procedures gedetailleerd beschreven.