Operation Manual
Table Of Contents
- Belangrijkste functies
- Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
- Inhoudsopgave
- Voorzorgsmaatregelen
- Voordat u de camera gebruikt – Overzicht van de onderdelen
- Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen
- Opnamen maken
- De resolutie en compressie wijzigen (foto's)
- De resolutie en de opnamesnelheid wijzigen (films)
- De digitale zoomfunctie gebruiken
- Continu-opnamen
- Briefkaart met ingesloten datum
- De zelfontspanner gebruiken
- Filmopnamen maken
- Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
- Programma AE
- De sluitertijd instellen
- Het diafragma instellen
- De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen
- Een AF-kader selecteren
- Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lo...
- De belichting vergrendelen (AE lock)
- De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (Flitsbelichtingsvergrendeling)
- Schakelen tussen lichtmeetmethoden
- De belichtingscompensatie aanpassen
- De witbalans aanpassen
- Het foto-effect wijzigen
- Opnamen maken in een My Colors-modus
- De ISO-waarde aanpassen
- Schakelen tussen flitsinstellingen
- De flitsaanpassing compenseren/Flits- output
- De timing van de flits aanpassen
- Aangepaste instellingen opslaan
- De functie Beeldomkeren instellen
- De bestandsnummering opnieuw instellen
- Weergeven/wissen
- Afdruk-/verzendinstellingen
- Beelden weergeven op een televisie
- De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
- Problemen oplossen
- Berichten
- Bijlagen
- Omgaan met de batterij
- De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
- Omgaan met de geheugenkaart
- Een adapterset gebruiken (afzonderlijkverkrijgbaar)
- De afzonderlijk verkrijgbare lenzen gebruiken
- Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
- Onderhoud en verzorging van de camera
- Specificaties
- INDEX
- Functies beschikbaar in elke opnamemodus
84
Alle beelden op een geheugenkaart
3
Selecteer de beelden die u wilt afdrukken.
z De selectiemethode is afhankelijk van
de instellingen voor het afdruktype
(p. 85).
- (Standaard)/ (Beide)
Selecteer een beeld, druk op de
knop FUNC./SET en gebruik de
knop of om het aantal
afdrukken te selecteren
(maximaal 99).
- (Index)
Selecteer een beeld en druk op de
knop FUNC./SET om het beeld te
selecteren of de selectie ervan op te
heffen.
z U kunt ook opnamen selecteren in de
indexweergave.
1
Menu (Keuze)
Zie Menu's en instellingen (p. 23).
2
Selecteer [markeer] en druk op .
z Door [Herstel] te selecteren, annuleert
u alle afdrukinstellingen.
z Van elk beeld wordt één afdruk
gemaakt.
3
Selecteer [OK] en druk op .
Aantal
exemplaren
Selectie van
indexafdruk