Operation Manual
Table Of Contents
- Belangrijkste functies
- Conventies die in deze handleiding worden gebruikt
- Inhoudsopgave
- Voorzorgsmaatregelen
- Voordat u de camera gebruikt – Overzicht van de onderdelen
- Voordat u de camera gebruikt - Basishandelingen
- Opnamen maken
- De resolutie en compressie wijzigen (foto's)
- De resolutie en de opnamesnelheid wijzigen (films)
- De digitale zoomfunctie gebruiken
- Continu-opnamen
- Briefkaart met ingesloten datum
- De zelfontspanner gebruiken
- Filmopnamen maken
- Panoramabeelden maken (Stitch Hulp)
- Programma AE
- De sluitertijd instellen
- Het diafragma instellen
- De sluitertijd en diafragmawaarde handmatig instellen
- Een AF-kader selecteren
- Opnamen maken van onderwerpen die moeilijk kunnen worden scherpgesteld (focusvergrendeling, AF Lo...
- De belichting vergrendelen (AE lock)
- De belichtingsinstelling van de flitser vergrendelen (Flitsbelichtingsvergrendeling)
- Schakelen tussen lichtmeetmethoden
- De belichtingscompensatie aanpassen
- De witbalans aanpassen
- Het foto-effect wijzigen
- Opnamen maken in een My Colors-modus
- De ISO-waarde aanpassen
- Schakelen tussen flitsinstellingen
- De flitsaanpassing compenseren/Flits- output
- De timing van de flits aanpassen
- Aangepaste instellingen opslaan
- De functie Beeldomkeren instellen
- De bestandsnummering opnieuw instellen
- Weergeven/wissen
- Afdruk-/verzendinstellingen
- Beelden weergeven op een televisie
- De camera aanpassen (Instellingen voor Mijn camera)
- Problemen oplossen
- Berichten
- Bijlagen
- Omgaan met de batterij
- De oplaadbare lithiumbatterij recyclen
- Omgaan met de geheugenkaart
- Een adapterset gebruiken (afzonderlijkverkrijgbaar)
- De afzonderlijk verkrijgbare lenzen gebruiken
- Een op een flitsschoen gemonteerde flitser gebruiken (afzonderlijk verkrijgbaar)
- Onderhoud en verzorging van de camera
- Specificaties
- INDEX
- Functies beschikbaar in elke opnamemodus
53
Opnamen maken
Het spotmetingpunt naar de positie
van het AF-kader verplaatsen of het
spotmetingpunt vergrendelen in het
midden van het LCD-scherm
1
Menu (Opname) [Spotmetingpunt]
[Centrum]/[AF-Punt]
Zie Menu's en instellingen (p. 23).
z Als [Spotmetingpunt] op
[Centrum] wordt ingesteld, wordt
het spotmetingkader in het
midden van het LCD-scherm
weergegeven.
z Als [Spotmetingpunt] op [AF-Punt] wordt ingesteld,
wordt het spotmetingpunt binnen het geselecteerde
AF-kader weergegeven.
z Het [AF-Punt] kan alleen worden geselecteerd als het
AF-kader op [FlexiZone] is ingesteld (p. 45).
z Het kan niet worden geselecteerd in de opnamemodus
.