Operation Manual

Invoerinstellingen
Door het papierformaat en het mediumtype van het in de achterste lade of in de cassette geplaatste papier
te registreren, kunt u voorkomen dat de printer onjuiste afdrukken produceert. In dit geval wordt, voordat het
afdrukken begint, een bericht weergegeven als het papierformaat of het mediumtype van het geplaatste
papier afwijkt van de afdrukinstellingen.
Voor meer informatie:
Papierinstellingen
Opmerking
Voor meer informatie over de juiste combinatie van papierinstellingen die u kunt opgeven via het
printerstuurprogramma (Windows) of op het aanraakscherm:
Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (mediumtype)
Papierinstellingen in het printerstuurprogramma en op de printer (papierformaat)
Papierinstellingen achterste lade (Rear tray paper settings)
Registreert het papierformaat en het mediumtype dat u in de achterste lade hebt geplaatst.
Papierinstellingen cassette (Cassette paper settings)
Registreert het papierformaat en het mediumtype dat u in de cassette hebt geplaatst.
Opmerking
Normaal papier kan alleen in de cassette worden geplaatst.
Onjuiste papierinstelling detect. (Detect paper setting mismatch)
Als u Inschakelen (Enable) selecteert, detecteert de printer of het papierformaat en het mediumtype
hetzelfde zijn als het papierformaat en het mediumtype die bij Invoerinstellingen (Feed settings) zijn
geregistreerd. Als het afdrukken begint met de instellingen die niet overeenkomen, wordt een foutbericht
op het aanraakscherm weergegeven.
Opmerking
Wanneer Uitschakelen (Disable) is geselecteerd, zijn de instellingen in Invoerinstellingen (Feed
settings) uitgeschakeld.
222