Operation Manual

(5)
Plaats een origineel op de glasplaat of in de ADF.
Plaats het origineel met de te kopiëren zijde naar beneden en lijn het uit met de positiemarkering
, zoals
hieronder wordt weergegeven.
Opmerking
Zie
Documenten in de ADF plaatsen
voor meer informatie over het type en de staat van
originelen die u kunt kopiëren en over het plaatsen van originelen in de ADF.
2.
Begin met kopiëren.
(1)
Gebruik de knoppen
(omhoog) en (omlaag) of de numerieke knoppen om
het aantal kopieën op te geven.
(2)
Gebruik de knoppen
(links) en (rechts) om de intensiteit (helderheid) aan te
passen.
Druk op de knop
(links) om de intensiteit te verlagen en op de knop
(rechts) om de intensiteit te
verhogen.
(3)
Controleer het paginaformaat, het mediumtype en de andere instellingen.
Controleer nu of het volgende is opgegeven: A4 voor Paginaformaat (Page size), Gewoon papier (Plain
paper) voor Mediumtype (Media type) en Standaard (Standard) voor Afdrukkwal. (Print quality).
Opmerking
Wanneer u Gewoon papier (Plain paper) selecteert bij Mediumtype (Media type) en A4, B5,
A
5 of LTR(8,5"x11") (8.5"x11"(LTR)), wordt de pijl (A) weergegeven bij de cassette,
zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
Voor andere papiersoorten wordt de pijl weergegeven bij de achterste papierlade. Zorg
dat het geselecteerde papier in de juiste papierbron is geplaatst.
Als u het paginaformaat, het mediumtype, de vergroting (B) en andere instellingen wilt
wijzigen of bevestigen, drukt u op de knop
Instellingen
.
Zie
Instellingen wijzigen
.
Als u kopieën wilt maken in verschillende indelingen, drukt u op de knoppen (links) en
(rechts) om de functies te selecteren.
Zie
Verschillende kopieerfuncties gebruiken
.
Pagina 55 van 1043 pagina'sKopieën maken