Operation Manual
2. Klik op het pictogram Diepte-reiniging (Deep Cleaning)
Als u het dialoogvenster opent, selecteert u de inktgroep die een diepte-reiniging moet ondergaan.
Klik op om de items te bekijken die u moet controleren voordat u een diepte-reiniging uitvoert.
3.
Voer de diepte-reiniging uit
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld en klik daarna op OK.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De diepte-reiniging wordt gestart.
4.
Voltooi de diepte-reiniging
Het dialoogvenster Controle spuitopening (Nozzle Check) wordt geopend na het
bevestigingsbericht.
5.
Controleer de resultaten
Klik op de knop Controleraster afdrukken (Print Check Pattern) om te controleren of de
afdrukkwaliteit is verbeterd. Klik op Annuleer (Cancel) als u deze controle niet wilt uitvoeren.
Belangrijk
• Bij Diepte-reiniging (Deep Cleaning) wordt meer inkt gebruikt dan bij Reiniging (Cleaning).
Wanneer u de printkop vaak reinigt, zal de inktvoorraad van uw printer snel afnemen. Voer daarom
alleen een reiniging uit wanneer dit noodzakelijk is.
Opmerking
• Als na Diepte-reiniging (Deep Cleaning) geen verbetering optreedt, schakelt u het apparaat uit, wacht
u 24 uur en voert u Diepte-reiniging (Deep Cleaning) opnieuw uit. Als er nog steeds geen verbetering
optreedt, leest u 'Er wordt geen inkt toegevoerd'.
Verwant onderwerp
De computer gebruiken om een controleraster voor de spuitopeningen af te drukken
159