Operation Manual
9.
Controleer de afgedrukte rasters en gebruik de knop of om in kolom A het
nummer in te voeren van het raster met de minst waarneembare verticale strepen.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de verticale witte
strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(A) Minder duidelijk zichtbare verticale witte strepen
(B) Duidelijk zichtbare verticale witte strepen
10.
Herhaal dezelfde procedure totdat u het rasternummer voor de kolommen B tot en
met G hebt ingevoerd en druk vervolgens op
OK
.
Selecteer voor kolom F en G de instellingen die door een pijl wordt aangewezen en die de minst
waarneembare horizontale strepen veroorzaken.
Opmerking
A
ls het moeilijk is het beste raster te kiezen, selecteert u de instelling waarbij de horizontale
witte strepen het minst duidelijk zichtbaar zijn.
(C) Minder duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
(D) Duidelijk zichtbare horizontale witte strepen
11.
Bevestig het weergegeven bericht en druk op
OK
.
Het tweede raster wordt afgedrukt.
Sivu 663/836Handmatig uitlijnen van de printkop