Operation Manual

Als de binnenklep is geopend, sluit u de binnenklep en raakt u
OK
aan op het apparaat.
Controle 8: Zijn de instellingen voor mediumtype en paginaformaat in
het printerstuurprogramma correct?
Als u Fine Art-papier 'Photo Rag' of speciaal papier van een andere fabrikant dan Canon gebruikt,
selecteert u het mediumtype bij Mediumtype (Media Type). Selecteer vervolgens Fine Art A4 or Fine
Art Letter bij Paginaformaat (Page Size) of Papierformaat (Paper size).
Controleer de instellingen aan de hand van de onderstaande procedure en probeer opnieuw af te
drukken.
1.
Controleer of Fine Art A4 of Fine Art Letter in de toepassing is geselecteerd.
Als het gewenste papierformaat niet wordt weergegeven, opent u het menu Bestand (File) van
de toepassing en selecteert u Afdrukken (Print). Zorg er vervolgens voor dat de naam van uw
printer is geselecteerd.
2.
Zorg dat het papier dat is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het
tabblad Afdruk (Main) van het printerstuurprogramma, overeenkomt met het
papier dat in het apparaat is geladen.
3.
Zorg dat de instelling Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling
(Page Setup) in het printerstuurprogramma dezelfde is als het formaat dat in
stap 1 is ingesteld.
Controle 9: Controleer of de naam van het apparaat is geselecteerd in
het dialoogvenster Afdrukken.
Het apparaat drukt niet goed af als u een printerstuurprogramma voor een andere printer gebruikt.
Controleer of de naam van uw apparaat printer is geselecteerd in het dialoogvenster Afdrukken.
Opmerking
Selecteer Als standaardprinter instellen (Set as Default Printer) als u het apparaat wilt instellen
als standaardprinter.
Controle 10: Configureer de printerpoort op de juiste wijze.
Zorg dat de printerpoort correct is geconfigureerd.
1.
Meld u aan bij een gebruikersaccount met beheerdersrechten.
2.
Selecteer Apparaten en printers (Devices and Printers) in het menu Start.
In Windows Vista selecteert u het menu Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Hardware
en geluiden (Hardware and Sound) > Printers.
In Windows XP selecteert u Start > Configuratiescherm (Control Panel) > Printers en andere
hardware (Printers and Other Hardware) > Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
3.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX Printer (waarbij 'XXX'
de naam van uw apparaat is) en selecteer Eigenschappen van printer (Printer
properties).
In Windows Vista of Windows XP klikt u met de rechtermuisknop op het pictogram Canon XXX
Printer (waarbij 'XXX' de naam van uw apparaat is) en selecteert u Eigenschappen (Properties).
4.
Klik op het tabblad Poorten (Ports) om de poortinstellingen te bevestigen.
Zorg dat voor Afdrukken naar de volgende poort(en) (Print to the following port(s)) een poort met
de naam USBnnn (waarbij 'n' een getal is) is geselecteerd, waarbij Canon XXX Printer wordt
weergegeven in de kolom Printer.
Pagina 1019 van 1188 pagina'sDe afdruktaak wordt niet gestart