Operation Manual

1. Aantal (Copies)
Hiermee wordt het aantal kopieën opgegeven.
2.
Pg.form. (Page size)
Selecteer het paginaformaat van het geplaatste papier.
3. Type (Mediumtype)
Selecteer het mediumtype van het geplaatste papier.
4.
Afdr.kwl. (Print qlty) (Afdrukkwaliteit)
Selecteer de afdrukkwaliteit op basis van het origineel.
5.
Marge (Border) (Met of zonder marge afdrukken)
Hiermee selecteert u afdrukken met of zonder rand.
6.
Fotocorr. (Photo fix)
Selecteer Geen corr. (No correction), Automat. fotocorr. (Auto photo fix) of Vervagingscorr.
(Fade restoration).
Opmerking
Wanneer Geen corr. (No correction) is geselecteerd, drukt het apparaat de gescande
afbeelding zonder correctie af.
Wanneer Automat. fotocorr. (Auto photo fix) is geselecteerd, corrigeert het apparaat de
gescande afbeelding automatisch.
Wanneer Vervagingscorr. (Fade restoration) is geselecteerd, corrigeert het apparaat een
gescande afbeelding die in de loop van de tijd is vervaagd.
7. Tik hierop om een voorbeeld van een afbeelding weer te geven in het voorbeeldscherm. Veeg
over de foto om de weergave te wijzigen.
Opmerking
Als wordt weergegeven op de foto, wordt de afgedrukte foto mogelijk niet correct gescand.
Scan de afgedrukte foto opnieuw.
8.
Raak de knop Kleur (Color) aan voor afdrukken in kleur of de knop Zwart (Black) voor
afdrukken in zwart-wit.
Het apparaat begint af te drukken.
Opmerking
Als de afgedrukte foto niet correct is gescand, wordt een bevestigingsscherm weergegeven
waarin wordt gevraagd of u wilt doorgaan met afdrukken. Als u op Ja (Yes) tikt, begint het
apparaat met afdrukken. Als u de foto opnieuw scant, tikt u op Nee (No) en scant u de foto
opnieuw.
691