Operation Manual

De instelling voor weergave van het bericht bij afdrukken of kopiëren wijzigen met het
printerstuurprogramma:
De bedieningsmodus van de Printer aanpassen (Windows)
De bedieningsmodus van de Printer aanpassen (Mac OS)
Controle 5
Als u afdrukt vanaf een computer, verwijdert u onnodige afdruktaken.
Voor Windows:
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Voor Mac OS:
Een ongewenste afdruktaak verwijderen
Controle 6
Controleer of de geleider van de disclade is gesloten.
Als de geleider van de disclade is geopend, sluit u de geleider van de disclade en tikt u op OK op het
aanraakscherm.
Controle 7
Zijn de instellingen voor mediumtype en paginaformaat in het
printerstuurprogramma correct?
Als u speciaal papier van een andere fabrikant dan Canon gebruikt, moet u het juiste mediumtype of
paginaformaat selecteren in het printerstuurprogramma.
Controleer de instellingen aan de hand van de onderstaande instructies en probeer opnieuw af te drukken.
Voor Windows:
1.
Zorg dat A4 (Art-papier marge 35) (A4 (Art Paper Margin 35)) of Letter (Art-papier marge 35)
(Letter (Art Paper Margin 35)) is geselecteerd in de toepassing.
Als het gewenste paginaformaat niet wordt weergegeven, opent u het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteert u Afdrukken (Print). Controleer vervolgens of de naam van uw apparaat is
geselecteerd.
2.
Zorg dat het papier dat is geselecteerd bij Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main)
van het printerstuurprogramma, overeenkomt met het papier dat in het apparaat is geplaatst.
3.
Zorg dat de instelling Paginaformaat (Page Size) op het tabblad Pagina-instelling (Page Setup) van
het printerstuurprogramma hetzelfde is als het formaat dat in stap 1 is ingesteld.
Voor Mac OS:
1.
Zorg dat A4 (Art-papier marge 35) (A4 (Art Paper Margin 35)) of US Letter (Art-papier marge 35)
(US Letter (Art Paper Margin 35)) is geselecteerd in de toepassing.
Als het gewenste paginaformaat niet wordt weergegeven, opent u het menu Bestand (File) van de
toepassing en selecteert u Afdrukken (Print). Controleer vervolgens of de naam van uw apparaat is
geselecteerd.
2. Zorg dat het papier dat is geselecteerd voor Mediumtype (Media Type) in het dialoogvenster
Afdrukken van het printerstuurprogramma, overeenkomt met het papier dat in het apparaat is
geplaatst.
3. Zorg dat de instelling Papierformaat (Paper Size) in het dialoogvenster Pagina-instelling van het
printerstuurprogramma hetzelfde is als het formaat dat in stap 1 is ingesteld.
Controle 8
Is het printerstuurprogramma van het apparaat geselecteerd wanneer u
afdrukt?
972