Operation Manual

De te gebruiken inktpatroon instellen
Met deze functie kunt u de meest geschikte FINE-cartridge van de geïnstalleerde cartridges opgeven voor
een bepaald doel.
Wanneer een van de FINE-cartridges leegraakt en niet onmiddellijk door een nieuwe kan worden
vervangen, kunt u de andere FINE-cartridge opgeven die nog inkt bevat, en verder gaan met afdrukken.
U geeft als volgt de FINE-cartridge op:
Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings)
1.
Open het eigenschappenvenster van het printerstuurprogramma
2.
Klik op Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) op het tabblad Onderhoud
(Maintenance)
Het dialoogvenster Inktcartridge-instellingen (Ink Cartridge Settings) wordt weergegeven.
3.
Selecteer de FINE-cartridge die u wilt gebruiken
Selecteer de FINE-cartridge die u wilt gebruiken om af te drukken en klik op OK.
De opgegeven FINE-cartridge wordt voor de volgende afdruktaak gebruikt.
Belangrijk
Als een andere instelling dan Normaal papier (Plain Paper) of Envelop (Envelope) is geselecteerd
voor Mediumtype (Media Type) op het tabblad Afdruk (Main), wordt Alleen zwart (Black Only)
uitgeschakeld omdat de printer de kleuren-FINE-cartridge gebruikt om documenten af te drukken.
Verwijder een niet-gebruikte FINE-cartridge niet. Er kan niet worden afgedrukt als een van de FINE-
cartridges is verwijderd.
97