Operation Manual

Het Apparaat wordt niet gedetecteerd in het draadloze LAN
Controle 1
Zorg dat het apparaat is ingeschakeld.
Controle 2
Controleer of het Wi-Fi-lampje op het bedieningspaneel van het apparaat
brandt.
Als het Wi-Fi-lampje niet brandt, is het draadloze LAN uitgeschakeld. Volg onderstaande procedure om het
draadloze LAN in te schakelen.
1. Houd de knop Stoppen (Stop) ingedrukt totdat het Alarm-lampje 18 maal knippert.
2.
Laat de knop Stoppen (Stop) los.
3.
Druk op de knop Kleur (Color).
Het draadloos LAN is ingeschakeld en het Wi-Fi-lampje brandt.
Controle 3
Als het apparaat tijdelijk is aangesloten op de computer met een USB-kabel,
controleert u of de USB-kabel goed is aangesloten.
Als u de draadloze LAN-verbinding instelt of de instellingen voor draadloos LAN wijzigt met IJ Network Tool via
een USB-verbinding, zorgt u dat het apparaat goed op de computer is aangesloten met een USB-kabel.
Het Apparaat op de computer aansluiten met een USB-kabel
Controle 4
Zorg dat de installatie van het apparaat is voltooid.
Als dit niet het geval is, voert u de installatie uit met behulp van de Installatie-cd-rom of voert u de instellingen uit
volgens de instructies op onze website.
Controle 5
Wanneer u IJ Network Tool gebruikt, klikt u op Bijwerken (Update) om het
apparaat nogmaals te zoeken.
Venster Canon IJ Network Tool
Controle 6
Als u zoekt naar een apparaat via een netwerk, moet u controleren of het
apparaat is gekoppeld aan de poort.
Als Geen stuurprogramma (No Driver) bij Naam (Name) in IJ Network Tool wordt weergegeven dan is er geen
koppeling. Selecteer Poort associƫren (Associate Port) in het menu Instellingen (Settings) en koppel de
poort aan het apparaat.
Als het printerstuurprogramma niet is gekoppeld aan een poort
Controle 7
Zorg dat de netwerkinstellingen van het apparaat overeenkomen met die van
het toegangspunt.
Raadpleeg de instructiehandleiding die bij het toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant om
de instellingen van het toegangspunt te controleren en wijzig vervolgens de instellingen van het apparaat.
Een coderingssleutel instellen
Controle 8
Zorg dat er geen belemmeringen zijn.
Draadloze communicatie tussen verschillende kamers of verschillende verdiepingen is over het algemeen
gebrekkig. Pas de locaties van de apparaten aan.
621