Operation Manual

Instellingen op de client-pc
Na het instellen van het afdrukserversysteem, stelt u het clientsysteem in.
De procedure voor het instellen van de clientsystemen is als volgt:
Als u Windows 8, Windows 7 of Windows Vista gebruikt
1. Installeer MP Drivers op de clientsystemen
Opmerking
U moet handmatig de verbindingsbestemming op de clientcomputer selecteren.
Klik tijdens de installatie op Annuleren (Cancel) in het venster Kabel aansluiten
(Connect Cable). Klik op Ja (Yes) in het bevestigingsbericht.
Klik op het selectievakje Printerpoort selecteren (Select printer port) in het
venster Installatie niet voltooid (Installation Incomplete), klik op Handmatige
selectie (Manual Selection) en selecteer vervolgens de juiste poort.
2. Start de wizard
Als u Windows 8 gebruikt, selecteert u Instellingen (Settings) ->
Configuratiescherm (Control Panel) -> Hardware en geluiden (Hardware and
Sound) -> Apparaten en printers (Devices and Printers) -> Een printer
toevoegen (Add a printer) via de charms op het bureaublad.
Als u Windows 7 gebruikt, selecteert u Start -> Apparaten en printers (Devices
and Printers) -> Een printer toevoegen (Add a printer).
Als u Windows Vista gebruikt, selecteert u Start -> Netwerk (Network) -> Een
printer toevoegen (Add Printer).
Het venster Printer toevoegen (Add Printer) wordt weergegeven.
3. Voeg een printer toe
Selecteer Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen (Add
a network, wireless or Bluetooth printer), klik op het pictogram van de printer die u
op het afdrukserversysteem als gedeelde printer hebt ingesteld en klik op Volgende
(Next).
Opmerking
Als het pictogram van de printer niet wordt weergegeven, controleert u of de
printer is aangesloten op de afdrukserver.
437