Operation Manual
TX-terminal-ID
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst van faxen, zoals het
faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze gegevens zien van wie de fax afkomstig is.
Uit
Aan
Afdrukpositie
Binnen beeldvlak
Buiten beeldvlak
Markeer nummer als
FAX
TEL
Controleer kiestoon voor verzending
Selecteer deze optie om te controleren op een kiestoon voordat een faxnummer wordt gekozen.
Uit
Aan
Toestaan faxstuurprogramma TX
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen. Faxen via de pc uitschakelen (MF729Cx / MF728Cdw /
MF628Cw)
Uit
Aan
Bevestig ingevoerd faxnummer
Kies deze optie om in te stellen of de gegevens van een ingevoerde code voor verkort kiezen moeten worden weergegeven als deze
wordt geselecteerd als een bestemming.
Scherm weergeven voor het bevestigen van faxnummers (MF729Cx / MF728Cdw /
<Menu> <Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <TX-terminal-ID> <Aan> Geef de
instellingen op
<Toepassen>
<Afdrukpositie>
Hiermee bepaalt u waar op de verzonden fax de toegevoegde gegevens worden afgedrukt. Selecteer <Binnen
beeldvlak> om de gegevens binnen het beeldvlak af te drukken of <Buiten beeldvlak> om de gegevens buiten het
beeldvlak te plaatsen.
<Markeer nummer als>
Hiermee wordt de aanduiding "FAX" of "TEL" toegevoegd vóór het faxnummer dat is geregistreerd voor het apparaat
(
Het faxnummer en de naam van het apparaat registreren). Selecteer <TEL> om aan te geven dat het
vermelde nummer een telefoonnummer is.
*1
<Menu> <Faxinstellingen> <Instellingen voor TX-functie> <Controleer kiestoon voor verzending>
<Aan>
㻡㻟㻝㻌㻛㻌㻣㻠㻜