Operation Manual

13-33
Apparaatinstellingen
2. IP ADRES Hiermee slaat u een vast IP-adres voor het apparaat op.
(Zie "Software installeren en installatie ongedaan maken"
in de Beknopte handleiding.)
3. SUBNET MASK Hiermee slaat u een vast subnetmasker voor het apparaat
op.
4. GATEWAY ADRES Hiermee slaat u een u een vast gateway-adres voor het
apparaat op.
5. GEBRUIK LPD Hiermee stelt u in of u LPD als de afdruktoepassing wilt
gebruiken.
AAN (POORTNR.)
–UIT
6. RAW
INSTELLINGEN
Hiermee stelt u in of u RAW als de afdruktoepassing wilt
gebruiken.
AAN Hiermee schakelt u het gebruik van RAW in.
1. POORTNR. Hiermee voert u het poortnummer in.
2. GEBR. BIDIRECT. Hiermee stelt u in of u bi-directionele communicatie wilt
gebruiken.
AAN
–UIT
UIT Hiermee schakelt u het gebruik van RAW uit.
7. GEBRUIK HTTP Hiermee stelt u in of u HTTP (HyperText Transfer Protocol)
wilt activeren voor de gebruikersinterface op afstand.
AAN (POORTNR.)
–UIT
SYSTEEMINSTEL.