Operation Manual

3-12
Afdrukmateriaal
5 Controleer of <PAPIERFORM.> wordt weergegeven en druk vervolgens
op [OK].
6 Druk op [ ] of [ ] om het papierformaat te selecteren en druk
vervolgens op [OK].
<A4>, <B5>, <A5R>, <LGL>, <LTR>, <STMTR>, <EXECUTIV>, <OFICIO>, <B-OFICIO>,
<M-OFICIO>, <FOLIO>, <G-LTR>, <G-LGL>, <FLSP>, <COM10>*
1
, <MONARCH>*
1
, <DL>*
1
,
<ISO-C5>*
1
, <ISO-B5>*
1
, <VRIJFORM>*
2
*
1
Voor enveloppen.
Als u dit formaat selecteert, wordt <ENVELOP> automatisch geselecteerd voor het papiertype
en wordt het display voor het selecteren van het papiertype niet weergegeven. Ga naar stap 9.
*
2
Voor afwijkende papierformaten.
Als u dit formaat selecteert, geeft u het verticale formaat op bij <VERTICAAL FORM.> en drukt
u vervolgens op [OK].
Geef het horizontale formaat op bij <HORIZONTAAL FORM.> en druk vervolgens op [OK].
04
08
2
COPY FAX SCAN
OK
GHI
@./
PQRS
T
JKL
ABC
TUV
MNO
DEF
ON/OFF
WXYZ
1
4
7
2
5
8
0#
3
C
ID
6
9
[OK]
5
6