Operation Manual

<Menu> <Functie-instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Kleurmodus> Selecteer
<Auto (Kleur/Z-W)> of <Zwart-wit>
<Gecomprimeerde beelduitvoer>
Geef op welke bewerking moet plaatsvinden als de beeldkwaliteit is afgenomen vanwege te weinig geheugen
bij het afdrukk
en.
<Uitvoer>
<Fout weergeven>
<Menu> <Functie-instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Gecomprimeerde
beelduitvoer> Selecteer <Uitvoer> of <Fout weergeven>
<Uitvoer>
Blijft afdrukken ongeacht hoe zeer de kwaliteit afneemt.
<Fout weer
geven>
Als de beeldkwaliteit aanzienlijk is afgenomen, wordt geen afbeelding afgedrukt en wordt een foutmelding
weergegeven.
<Prioriteit MF-lade>
Geef op of papier uit de multifunctionele invoer moet worden genomen als automatische papierselectie is
ingeschakeld. Als <Aan> is geselecteerd, wordt het papier uit de multifunctionele lade genomen als hetzelfde
papierformaat in zowel de multifunctionele lade als de papierlade is geplaatst.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Functie-instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Prioriteit MF-
lade>
Selecteer <Uit> of <Aan>
<UFR II>
U kunt de instellingen veranderen die van kracht worden als u afdrukt vanaf UFR II printerstuurprogramma.
<Halftonen>
U kunt de afdrukmethode selecteren voor het reproduceren van halftonen (het tussenliggende bereik tussen
de lichtere en donkere gebieden van een afbeelding) voor optimale beeldkwaliteit.
Overzicht van menuopties
516