Operation Manual

4
Klik op [Bewerken].
5
Schakel het selectievakje [Gebruik SNTP] in en geef de benodigde instellingen op.
[Gebruik SNTP]
Schakel het selectie
vakje in als u SNTP wilt gebruiken voor synchronisatie. Als u SNTP niet wilt gebruiken,
schakelt u het selectievakje uit.
[NTP-servernaam]
Voer het IP-adres van de NTP of de SNTP-server in. Als DNS beschikbaar is in het netwerk, kunt u een
hostnaam (of FQDN) invoeren die bestaat uit alfanumerieke tekens. (Voorbeeld: ntp.example.com).
[Pollinginterval]
Geef het interval op tussen opeenvolgende synchronisaties.
6
Klik op [OK].
7
Start de machine opnieuw op.
Zet de machine uit, wacht minimaal 10 seconden en zet de machine weer aan.
Communicatie met de NTP-/SNTP-server testen
U kunt de status van de communicatie bij de geregistr
eerde server zien door op [Instellingen/registratie]
[Netwerkinstellingen] [Controleer NTP-server] in [SNTP-instellingen] te klikken. Als een goede verbinding
tot stand is gebracht, wor
dt het resultaat weergegeven, zoals dat hieronder wordt getoond. NB Deze
bedieningshandeling past de systeemklok niet aan.
Instellen
75