Operation Manual
<Klein: Geheugenprioriteit>
<Standaard>
<Groot: Prioriteit beeldkwaliteit>
<Faxinstellingen>
*1
Kies de
ze optie om de basisinstellingen op te ge
ven voor de faxfunctie van de machine.
<Standaardinstellingen wijzigen (Fax)>
U kunt de standaard instellingen veranderen voor het verzenden van faxen. De geselecteerde instellingen
worden gebruikt als de standaar
dinstellingen voor het scannen van originelen.
De standaard instellingen
voor functies wijzigen(P. 176
)
<Resolutie>
<200 x 100 dpi (Normaal)>
<200 x 200 dpi (Fijn)>
<200 x 200 dpi (Foto)>
<200 x 400 dpi (Superjn)>
<400 x 400 dpi (Zeer jn)>
<Densiteit>
Negen niveaus
<2-zijdig origineel >
<Uit>
<Type boek>
<Type kalender>
<Scherpte>
Ze
ven niveaus
<Alarm Handset van haak>
Geef aan of de machine een waarschuwingssignaal moet produceren wanneer de handset van de telefoon of
de optionele handset niet goed in de houder ligt. U kunt ook het volume van het signaal instellen.
0 t/m 3
<Menu> <Functie-instellingen> <Verzenden> <Faxinstellingen> <Alarm Handset van
haak> Selecteer het volume van het waarschuwingssignaal <Toepassen>
<ECM TX>
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) in- of uitschakelen. ECM controleert op fouten in faxgegevens en
corrigeert deze. Als u foutcorr
ectie wilt toepassen op ontvangen faxen
<ECM RX>(P. 563) .
<Uit>
<Aan>
Overzicht van menuopties
555