Operation Manual

<TX-document archiveren>
*3
Behalve de bestemming die wordt opgegeven wanneer de fax wordt verzonden, kunt u opgeven of gefaxte
documenten ook worden verstuurd naar een vooraf ingesteld adres waar ze worden opgeslagen en
gearchiveerd. Een kopie van een verzonden origineel bewaren(P. 237)
<TX-document archiveren>
<Uit>
<Aan>
<Archiefadr
es>
<Bevestig ingevoerd faxnummer>
Kies deze optie om in te stellen of de gegevens van een ingevoerde code voor verkort kiezen moeten worden
weergege
ven als deze wordt geselecteerd als een bestemming.
Het ingevoerde faxnummer
bevestigen
(P. 415)
<Uit>
<Aan>
<Toestaan faxstuurprogramma TX>
Hiermee kunt u het faxen vanaf een computer in- of uitschakelen. Faxen verzenden vanaf een computer
beperken
(P. 415)
<Uit>
<Aan>
<Beperk groepsverzending>
Kies deze optie om groepsverzending al dan niet toe te staan. Dit is een functie waarmee u achter elkaar faxen
naar verschillende bestemmingen kunt stur
en.
Groepsverzending beperken(P. 415)
<Uit>
<Aan>
<TX terminal-ID>
Kies deze optie om instellingen op te geven voor het toevoegen van gegevens van de afzender aan de koptekst
van faxen, zoals het faxnummer en de naam van de machine. De ontvanger kan aan de hand van deze
gege
vens zien van wie de fax afkomstig is.
<TX terminal-ID toevoegen>
<Uit>
<Aan>
<Afdrukpositie>
<Binnen beeldvlak>
<Buiten beeldvlak>
<Markeer nummer als>
<Fax>
<Tel>
Overzicht van menuopties
559