Operation Manual

<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Breedteaanpassing>
<Aan> Selecteer het doel
Als u <Aan> selecteert, kan de afdruksnelheid lager zijn, of kan de beeldkwaliteit ver
ander
en.
Ook als u instelt op <Aan>, is vet afdrukken misschien niet mogelijk, afhankelijk van de afdruktoepassing.
<Geavanceerd gladmaken>
Congureer de vloei-instellingen voor de contouren van grasche afbeeldingen (bijvoorbeeld afbeeldingen
die zijn gemaakt met behulp van toepassingen), of tekst met een vloeiende afwerking.
<Geavanceerd gladmaken>
Selecteer of u verwerking met vloeiing wilt toepassen. <Niveau 2> geeft een contour een vloeiender
afwerking dan <Niveau 1>. Probeer het eerst met <Niveau 1>.
<Uit>
<Niveau 1>
<Niveau 2>
<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Geavanceerd
gladmaken> <Geavanceerd gladmaken> Selecteer het item
<Toepassen op illustraties> *1
Geef op of u de vloeiende modus wilt toepassen op gr
asche afbeeldingen als <Geavanceer
d gladmaken>
is ingesteld op <Niveau 1> of <Niveau 2>.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Functie-
instellingen> <Printer> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Geavanceerd
gladmaken> <Toepassen op illustraties> Selecteer <Uit> of <Aan>
<Toepassen op tekst> *1
Geef op of u de vloeiende afwerking wilt toepassen op de tekst als <Geavanceer
d gladmak
en> is ingesteld
op <Niveau 1> of <Niveau 2>.
<Uit>
<Aan>
Overzicht van menuopties
510