Operation Manual

<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <SNMP-instellingen> Selecteer <Uit> of <Aan> in <MIB
hostbr. formatt. als RFC2790> <Toepassen> Start het apparaat opnieuw op
<Gebruik speciale poort>
Hiermee kunt u de speciale poort in- of uitschakelen. De speciale poort wor
dt gebruikt voor het afdrukken, faxen of
scannen met MF Scan Utility en wanneer u instellingen voor het apparaat wilt opvragen of opgeven via het netwerk.
<Uit>
<Aan>
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Gebruik speciale poort> Selecteer <Uit> of <Aan>
Start het apparaat opnieuw op
<Auth.methode speciale poort>
Geef op of de authenticatiemethode speciek tot de beveiligde moet wor
den begrensd, als u de toegewezen poort
gebruikt. Als <Modus 2> is geselecteerd, wordt de authenticatiemethode speciek begrensd tot de beveiligde.
<Modus 1>
<Modus 2>
<Menu> <Voorkeuren> <Netwerk> <Auth.methode speciale poort> Selecteer <Modus 1>
of <Modus 2> Start het apparaat opnieuw op
Als <Modus 2> is geselecteerd, kunt u in sommige ge
vallen een verbinding realiseren vanuit de
apparaatbeheersoftware of stuurprogramma.
<Wachttijd verb. bij opstarten>
Kies deze optie om de wachttijd in te stellen waarna verbinding wor
dt gemaakt met het netwerk. Selecteer de tijd
afhankelijk van de netwerkomgeving.
Een wachttijd instellen voor verbinding met een netwerk(P. 56)
0 tot en met 300 (sec.)
Overzicht van menuopties
471