Operation Manual

Modus streepjescodeaanpassing
Als streepjescodes die met dit apparaat zijn gedrukt, onleesbaar zijn, stel dan dit item in. Het verbeterende
effect is het laagst met <Modus 1> en het hoogst met <Modus 3>.
Uit
Modus 1
Modus 2
Modus 3
<Menu> <Printerinstellingen> <Afdrukkwaliteit> <Modus
streepjescodeaanpassing> Selecteer de modus
Afdrukdichtheid wordt lichter als u een sterkere verbetering selecteert.
Bij het afdrukken vanaf de computer heeft de instelling in het printerstuurprogramma voorrang. Als
de instelling van [Grasche modus] in het printerstuurprogramma is veranderd in [UFR II-modus] en
[Modus Barcodeaanpassing] is veranderd in [Standaardwaarde printer], heeft de instelling in het
bedieningspaneel voorrang.
Als u dit item instelt op een waarde tussen <Modus 1> en <Modus 3>, wordt <Speciale afdrukmodus
A> automatisch ingesteld op <Uit>.
Speciale afdrukmodus A(P. 723)
Lay-out
Kies deze optie om instellingen op te geven voor de paginalay-out, zoals de inbindpositie en marges.
Inbindlocatie
Als u de afdrukken wilt inbinden met een hulpmiddel zoals een nietapparaat, moet u met behulp van dit item
opgeven of u wilt inbinden over de lange of de korte zijde. Geef de instelling van dit item op in combinatie met
<Rugmarge>, dat de inbindmarge opgeeft om de inbindpositie toe te passen.
Lange zijde
Korte zijde
<Menu> <Printerinstellingen> <Lay-out> <Inbindlocatie> Selecteer <Lange zijde> of
<Korte zijde>
Overzicht van menuopties
700